1 kg mager runderstoofvlees
800 gr peterseliewortelen
3 stronken witloof
1 ui
3 el boter of margarine
2 sneetjes wit brood
1 el mosterd
1,5 el kandijsuiker in stukjes
37,5 cl geuze
1 kl gedroogde tijm
1 blaadje laurier
Nootmuskaat
Zwarte peper van de molen
Zout
Bereiding
Bereiding, de dag vooraf :
Snij de ui in grove stukken.
Smelt 2/3de van de boter in een ruime kookpot.
Bak het stoofvlees aan alle kanten mooi goudbruin.
Haal het vlees uit de kookpot en smelt er de rest van de boter in.
Stoof de ui 3 minuten.
Doe het vlees opnieuw in de kookpot en giet er het geuzebier bij (doe dat langzaam en langs de rand van de kookpot).
Kruid met de tijm en de laurier en laat anderhalf uur afgedekt stoven.
Besmeer intussen de boterhammen met mosterd.
Voeg de suiker toe aan het vlees en leg de boterhammen op het vlees. Laat nog 25 à 30 minuten sudderen.
Bereiding de dag zelf :
Schil de peterseliewortelen en snij in stukken.
Kook 15 à 20 minuten gaar in lichtgezouten water.
Giet af en plet fijn.
Kruid met nootmuskaat, peper en zout.
Verwijder intussen de harde kern van het witloof en snij de rest in stukken van 2 cm.
Schep eventueel het laagje vet in de stoofpot weg.
Voeg het witloof toe en roer goed onder.
Verwarm ongeveer 15 minuten op een zacht vuur.