Voor de vulling:
200 gr boter
220 gr bloem
1 l melk
Snufje nootmuskaat
120 gr geraspte Oud Brugge
120 gr geraspte Nazareth
120 gr geraspte Belgische jonge Gouda
6 blaadjes gelatine, geweekt in koud water
160 gr room
4 eierdooiers
Olijfolie
Peper en zout
Voor het krokante jasje:
100 gr bloem
4 eieren
200 gr panko
Overige:
Citroen
Peterselie
Bereiding:
Start met het maken van de roux. Smelt de boter in een kookpot en meng de bloem doorheen de boter. Van zodra de roux naar koekjes ruikt voeg je al roerend de melk toe. Blijf roeren tot de roux is opgelost en laat even inkoken. Kruid met peper, zout en nootmuskaat en roer om.
Voeg de drie kazen toe aan de saus en meng goed. Knijp het water uit de gelatine, voeg toe aan de saus en roer met een garde tot de gelatine is opgelost. Klop de eierdooiers los samen met de room, voeg toe aan de dikke saus en roer goed. de saus mag zachtjes opwarmen maar niet meer inkoken.
Neem een grote ovenschaal en vet in met olijfolie. Giet vervolgens het krokettenbeslag in de ovenschaal.
Dek af met plastic folie om een velletje te voorkomen. Laat het beslag 1 nacht opstijven in de koelkast.
Leg een vel bakpapier op het werkblad en keer de ovenschaal voorzichtig om zodat de inhoud op het vel bakpapier schuift. Bestuif het krokettenbeslag met bloem.
Snij het krokettenbeslag in stukjes van ongeveer 4 cm x 5 cm.
Leg de bloem, panko en eieren in een afzonderlijke kom. Draai de kaaskroket eerst in de bloem. Zorg dat de kaaskroket volledig bedekt is. Leg vervolgens de kroket in het eimengsel en wentel tot slot de kaaskroket in de panko. Laat de kaaskroketten een uur afkoelen in de koelkast.
Verwarm de friteuse op 180°C en bak de kaaskroketten goudbruin.