Bij het schrijven van dit dagboek ligt er naast me een draaiboek klaar voor vijf jonge feestkikkers. Zij zullen de sprong gaan wagen in de grote vijver. Ik mag hen, samen met de hele familie begeleiden hiermee. Ik kreeg een aantal maanden geleden de vraag of ik dit wilde doen voor vijf eersteklassertjes. Ik had mijn eigen eerste communie wel meegemaakt, maar dat is al prehistorisch lang geleden. Later hoorde ik op school hoe een lentefeest werd georganiseerd. Nu mocht ik er mijn eigen stempel op zetten, aldus de ouders. Het was dus voor mij ook, beste luisteraar, een sprong in een nieuwe, nog te ontdekken vijver. Ik heb mijn aanloop genomen en met een buiteling in de lucht de plons gewaagd. Ik heb nog geen idee wat ze ervan gaan vinden, maar ik vind het alvast spannend. Meestal huppel ik doorheen een vertelling, omdat die rode draad na jaren spelen, in mijn hoofd zit. Maar dit is nog geen rode draad. Dit is vers gesponnen, vers getrokken, maar ik heb er zin in. Ik heb mijn kikkerpak al uitgeprobeerd, mijn zwemvliezen zijn ingevet en de snorkel is uitgetest in bad. Dat komt helemaal goed.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.