Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
Er hangt wat halloween in de lucht. Het is te zeggen: hier en daar een spinnenweb in de gang van de school. Even ter verduidelijking om de poetsvrouw niet voor het hoofd te stoten: het zijn nepwebben met nepspinnen. Verder staat er in een hoek een heks met grote ogen, die je doordringend aanstaren. De bezem staat klaar om je een pedagogische tik te verkopen of naar buiten te borstelen. Ook dit even ter verduidelijking: het is geen collegajuf, maar wel een opgezette pop met de nodige batterijen op haar rug om haar ogen rood te doen oplichten en de bezem heen en weer te laten zwaaien. Tegen het raam hangt een koppel plastieken skeletten en een uitgesneden pompoen met een klein nepkaarsje erin. Het overgewaaide feest vanuit Amerika heeft weer haar intrede gedaan in ons land. Nog steeds ben ik geen grote fan, om kinderen niet onnodig bang te maken. Maar met de nodige humor erbij wordt het wel grappig en aanvaardbaar voor iedereen. Ik ben nog een keertje in de pen gedoken om een griezelverhaal te schrijven voor de grote kinderen van de school. Mijn collegajuf neemt de jongere kinderen onder haar vertelhoede. Het blijft fascinerend om de honderden verhalen en filmpjes te ontdekken op ons wereldwijde web. Van absoluut grappig en hilarisch tot huiveringwekkend en er ‘bloody’ pittig over. Daartussenin heb ik gegrasduind naar originele inspiratie. Ik heb het gevonden en er mijn eigen verhaal van geknutseld. Alsof ik het zelf met mijn broer en zus heb meegemaakt. Jawel, toen het helemaal klaar was en ik het nog een keertje kritisch doorlas, moet ik eerlijk toegeven, dat ik toch onder het bed heb gekeken toen ik ging slapen, die avond. Je weet maar nooit. Het deed me denken aan het griezelverhaal dat een Canadeese verteller in het kasteel van Alden Biesen vertelde. Hij kreeg daar de zolder ter beschikking. Met het nodige sfeerlicht toverde hij de kamer om in een middeleeuws Schots kasteel, waar wel meer dan één spook of vermoorde landlord rondzweeft en spookt. Het schitterende van zijn vertelling was, dat ik ook daar heb omgekeken tijdens de vertelling. Of er toch niets stiekem verborgen zat achter de houten balken. Hoe je met een verhaal iemand kan meenemen, verwondert me nog steeds. In onze beeldcultuur met een massa aan beeld, film en foto en dat aan een razend tempo, is het verhaal zeker niet haar kracht verloren. Een gemotiveerd publiek dat wil luisteren en wil meegaan in jouw vertelling is een geschenk om mee aan de slag te gaan. Het is net die ruimte aan fantasie toelaten, zodat een verhaal opeens echt wordt tussen die twee oortjes. Iedereen is wel een keertje bang geweest in een donkere kelder met die muffe geur. Iedereen is wel eens in het bos eventjes de weg kwijtgeraakt. Iedereen heeft wel eens moeten zoeken naar papa of mama in de grote massa van het shoppende winkelpubliek. Precies zo’n gevoel weer opwekken tijdens je vertelling is de kunst. Gelukkig piept de humor om de hoek, om dat rillen en trillen te relativeren met een brede grijns of zelfs een schaterlach. Jawel, daar is het evenwicht weer en dat maakt het zo tof. O ja, ik moet mijn neptanden nog even lelijk maken en mijn zwart capeje nog ontstoffen. Dat belooft als ik in de spiegel ga kijken.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
0 Comments
Ik ben een beetje de tel kwijtgeraakt gedurende de afgelopen zeven jaren, maar met een beetje gepuzzel ben ik er toch achter geraakt. Dit dagboek van de meester moet de 333 uitzending van de hele reeks. Misschien dat het er eentje meer of eentje minder is, maar dat laat ik met deze uitzending in het midden. Het is eens iets anders dan een vijfjarig jubileum, een zevenjarige loopbaan of een gouden handdruk. Ik herinner me dat het begon met eens iets op een andere manier opschrijven, de kans krijgen om dit dan aan een groot luisterpubliek te vertellen. Ik heb geen idee hoeveel mensen aan onze eigenste Boo gekluisterd zitten op woensdagmiddag. Maar met af en toe een reactie te krijgen, weet ik wel: hé, er zijn mensen die luisteren en/of lezen op de website. En daar gaat het om, een beetje airplay krijgen met hetgeen je vertellen wilt. Geen groots gedoe of wereldschokkend nieuws, maar een bedenking over hetgeen rondom mij gebeurt en dat met de glimlach en nodige zelfrelativering delen met jullie, mijn waarde luisteraar. Dus bij deze 333 keer hartelijke dank van deze meester.
Ondertussen heb ik het afgelopen weekend mijn wagen een keertje onder handen genomen. Eens goed het zomerstof tussen de rubbers en achter de wielkappen weggeveegd. De ramen geduldig opgeblonken en de matten stevig uitgeklopt. Net dat klopproces deed me denken aan de matten die aan het eind van de zomer en aan het begin van de lente hier in huis aan de draad werden gehangen. Mijn moeke deed samen met ons, opgroeiende tieners, de grote kuis. Dat was zeker geen saaie bedoening. Mijn moeke kon van een poetsproces een feestje maken. Ten minste, dat gevoel kreeg je toch. Als je samen het huis kon ontstoffen en daarbij ook nog plezier mocht maken met een kopje koffie en een zelfgebakken wafel tussenin, dan was dat poetsen geen zware klus. Wat je niet graag doet, daar moet je je hobby van maken, klonk er ook wel eens in huis. Maar dat vond ik eerlijk gezegd een brugje te ver. Afwassen is nog steeds niet mijn hobby, het gras afrijden ook niet. Maar koppel ik er een fijn gesprekje aan met mijn ega terwijl ik afwas en zij afdroogt, of zet ik de stappenteller aan bij het gras maaien, is het al heel wat minder erg. Het is maar een tip van de meester. Die tapijten dus. Ze hingen aan de waslijn en met een bezemsteel mepten we erop, alsof het laatste gruizeltje stof eruit moest. Je moest natuurlijk wel opletten om de steel van de borstel evenwijdig te houden met het tapijt. Anders mepte je gaten erin en dat hoorde echt niet. Al heeft mijn broer wel eens, maar het kon ikzelf ook zijn, een gaatje extra erin geklopt. Maar met een langharig tapijt hoef je maar wat heen en weer wrijven met de wollen stukjes en je gaatjesprobleem is verstopt en verdwenen. Dit doet me dan weer denken aan het dunner worden van mijn haar. Met het heen en weer wrijven van de restjes die er nog op staan, is dat kale probleem een beetje verdwenen. Een heel klein beetje. Ach, dat heb je als je in de herfst van je leven terecht bent gekomen. Dat heeft best ook haar charmes. Dat vertelde mijn ega laatst nog, bij onze laatste afwasbeurt. Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft. Hoe het herfstweer opeens kan meevallen, bleek afgelopen week toen we met de hele school een bosdag organiseerden. Op voorhand plannen kan altijd, maar met zekerheid zeggen dat het weer ook moet meewerken, is een brugje te ver. Maar de weergoden waren ons meer dan goed gezind. In de voormiddag reden de schoolbussen richting Munsterbos. Het is een heerlijk plekje groen in ons eigenste Bilzen met een waaier aan mogelijkheden. Wandelen, klimmen, klauteren, beekonderzoek, een beetje geschiedenis met de Amorkapel en herdenkingsplek van het geheime leger, ontdekken van ons eigenste fauna en flora. Ik gaf mijn vijfde klas een kaartje in de hand met daarop de blauwe wandelroute. Iets meer dan vijf kilometer zou de weg zijn, wel te verstaan wanneer er niet mis gewandeld zou worden. Jawel, het gebeurde met een kleine groepje dat opeens aan de andere kant van het Munsterbos terecht kwam. Een wandeltocht werd een ware avonturentocht. Achteraf ontsponnen zich dan ook de wildste verhalen van mogelijke wolven, nachtelijk kamperen en survivaltechnieken. Met de brede glimlach luisterde deze meester naar de wonderlijkste verhalen. Ik zou ze zelf niet beter kunnen verzinnen. Ik stelde mijn bengels natuurlijk gerust, dat je hier eigenlijk niet verloren kan lopen. Er is altijd wel iemand die je tegen komt met hond of mountainbike. Jawel, het bleek dat de gemiddelde bosbezoeker met geduld en nodige hulp de tijd vertelde en de juiste richting aanwees aan de lichtjes panikerende groep. Onderweg werd er met het speurboekje gezocht naar bosgeuren en kleuren, werd de hoogte van bomen met behulp van een tak gemeten en werd de meegebrachte plastieken zak gevuld met boomblaadjes en vruchten. Daar zou later in de klas een herbarium van worden gemaakt. Eerst het bos buiten verkennen, dan het bos binnen verder bestuderen. Het liefst in die volgorde. Ik heb wel even moeten vragen om de meegebrachte paardendrollen buiten te laten liggen. Ze hoeven van mij niet onmiddellijk de vuilnisbak in. Een paardendrol is een wereld op zich met biotoop voor heel wat andere leefgemeenschappen. Van samenwerken gesproken. Misschien dat er in de komende week met vergrootglas en pincet nog een mini-avonturentocht wordt georganiseerd.
Tijdens de middagpauze in de speeltuin, viel me op dat de meegebrachte pistolets nog steeds even plat bleken te zijn als tijdens mijn vroegere schoolreizen. Maar smakelijk werden ze vlug naar binnen gewerkt, want de speeltuin lag uitnodigend in de warme herfstzon te blinken. In de namiddag organiseerde de sportdienst van Bilzen een benkelijk toffe obstakelrun. Vooral de samenwerking was van belang om elk kind mee te krijgen over elke hindernis. Samen starten én samen aankomen was de boodschap. De kinderen en begeleiders genoten met volle en gezonde teugen van deze prachtige buitenactiviteit. Een aanrader voor de komende herfstperiode! Al moet deze meester dan nog eerst even zijn sportschoenen onderaan de kast opdissen. Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft. Ken je dat gevoel, dat je al zo lang op zoek bent naar iets en dat je het dan opeens vindt? Dat moment van het ontdekken van een schat, een zucht van verlichting slaken, het uitroepen van ‘ja, eindelijk’. Het moet iets in die zin geweest zijn, toen ik op een tweedehandssite een gitaar tegenkwam, waar ik al zo lang naar op zoek ben. Natuurlijk kon ik die ook nieuw aankopen in één of andere muziek of gitaarwinkel. Maar die prijs wilde ik er niet onmiddellijk aan geven. Niet dat het die gitaar niet waard zou zijn, maar mijn muziekkamertje wordt een beetje krap, snap je? Achteraf bedenk ik wel, dat de aankoop ervan, mijn kamer niet heeft groter gemaakt, maar in tegendeel wel meer heeft gevuld. Maar het besef dat dit voor een formidabele prijs is gebeurd, maakt het dan weer goed. Dat vind ik toch.
Ik moest voor dit kleine gitaartje, een bijzonder reismodel, een eindje rijden, richting Landen. Het enige dat ik mij nog herinner van Landen, is dat we er ooit in een ver verleden met de trein aankomen waren. Het bleek het eindstation te zijn van onze reis, na een week op kamp te zijn geweest. Met een groepje hadden we besloten om terug naar huis te gaan met het openbaar vervoer, om onze ouders niet extra te belasten met een lange rit en een bende uitgelaten kampgangers. Blijkbaar had niemand van ons gehoord dat er in de trein werd afgeroepen, dat een aantal treinstellen afgekoppeld zou worden en opgesplitst verder zou rijden. Jawel, we zaten dus in het verkeerde treinstel en kwamen niets vermoedend aan in ons eindstation Landen, terwijl het Hasselt had moeten zijn. Er zat niets anders op dan een telefooncabine te zoeken. Jawel, dat moest in die gsm-loze tijd nog gebeuren. Gelukkig kon het met kleingeld en niet met een plastieken kaartje, weet je nog. Alsnog moesten we onze ouders met het schaamrood op de kaken vertellen dat we in Landen stonden en niet meer thuis konden geraken. De autorit moest dus toch worden gemaakt. Dat heb ik van Landen nog onthouden. Mijn afgelopen autorit er naartoe viel zeker mee. Je rijdt van hieruit door een prachtig glooiend landschap met kilometerslange fruitboomgaarden. Zonder bloesems, maar toch met het nodige groen aan beide kanten van de weg. Ik moest denken dat het niet voor niets is, dat onze provincie aan toerisme heeft gewonnen de laatste jaren. Zo reed ik de stad binnen en met gps feilloos tot aan het huis waar mijn gitaar stond te wachten op mij. Van het jonge stel met hond en kleintje aan de tafel kreeg ik een warm welkom, een plekje om de gitaar uit te proberen. En jawel, het verwisselde in die vooravond van eigenaar. Trots als een kleine jongen en blinkend als een net opgewreven zomerappeltje reed ik weer naar huis. Ik telefoneerde onderweg naar huis en vertelde uitgelaten aan mijn ega over mijn nieuwste aankoop. Toen ze ook nog een keer het gesprek afrondde met ‘dat het eten bijna klaar was’ kon mijn avond niet meer stuk. Het klonk allemaal als muziek in mijn oren. Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft. . |
De MEESTER
Iedere week leest de meester iets voor vanuit zijn dagboek. Archieven
September 2024
Categorieën |