Alleen bij BOO op 105.1, 107.1 en 107.3
Op dit moment heb ik nog geen idee of de carnavalsstoet in Bilzen is rondgegaan.
Maar er hangt wel een beetje zotternij in de lucht.
Smeltende sneeuw, dan een stevige streep zonnestraal en daarbij een frisse wind die eind februari toch pittig uit de hoek kan komen waaien. Maar het hoort er bij en ik geniet van de lente die schoorvoetend komt binnenwandelen in onze natuur.
Hier en daar beginnen de bloesems weer uit te komen. Vooral de Japanse kerselaar is de eerste boodschapper. Al heeft het enige en eenzame sneeuwklokje in onze tuin al getrompetterd dat het bijna zo ver is.
Mijn afgelopen vakantiedagen heb ik gevuld met het schrijven van heerlijke verhalen van dingen uit ons Bilzerse verleden.
Erfgoed heet die verzameling en is volgens mij onontbeerlijk en absoluut te bewaren voor het nageslacht, zolang het kan.
Het zijn immers de dingen die je stad of dorp hebben gemaakt, tot wat het nu is. Voorwerpen, boeken, aktes, kaarten, foto’s, filmpjes zijn de al dan niet stille getuigen van onze geschiedenis. Heerlijk om te zien dat er van onze stad nog heel wat te vinden en te ontdekken is.
Zo wandelde ik afgelopen week het oud-ziekenhuis binnen, waar Bilisium, onze heemkundige kring, haar kantoor en opslagplaats heeft. Frans Maurissen was mijn bezielende gids voor die middag.
Mag ik al onmiddellijk beginnen met te zeggen dat hij een wandelende encyclopedie is van ons erfgoed. Onvoorstelbaar hoeveel hij weet en bewaard heeft op zijn eigen geheugenkaart.
Als de rust zelve, vertelde hij eerst over mijn vader, bij wie hij nog op school heeft gezeten. En zoiets schept voor mij al onmiddellijk een band.
Een jeugdvriend van mijn vader. Verder had hij in oude archieven enkele artikels opgesnord over mijn overgrootvader. Wij noemden hem bompa van het straatje en jawel, hij was ook gekend als Massieke van het ‘Striëtsje’.
Ik herinner me zijn huisje in de Omstraat, omdat we daar wel eens op bezoek gingen. Als je binnen kwam, moest je voorbij de goei plak. Daar mocht je alleen maar zitten met de kermis of op een ander feest. Er hing een grote prent op met het oog van God in een driehoek, met daar boven: Vloek niet, God ziet u. Als je naar die prent keek, dan durfde je niet anders dan braaf ,ja’ te knikken. Zo wandelde je dan de keuken binnen met de Leuvense stoof, het pijpenrekje tegen de muur en de houten bank onder het raam, waar wij met z’n allen naast elkaar zaten. Aan het plafond hingen nog een paar bussels tabaksbladeren, stille en stoffige getuigen van de tijd dat bompa sigaren maakte in de sigarenmakerij ‘De Hoop’ van familie Boelen op de Spurkerweg.
Van de voorwerpen waar ik een verhaal rond mocht bedenken, kreeg ik verder deskundige uitleg van Frans, waarvoor mijn welgemeende dank.
Het kriebelde om snel in de pen te duiken. Binnenkort zijn de verhalen te beluisteren op een bijzondere tentoonstelling in de Kimpel.
Maar ik hou je op de hoogte.
Je weet het, geen toekomst zonder verleden.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.