Terwijl u nu rustig zit te luisteren naar het dagboek, dankzij een wonderlijk staaltje van techniek natuurlijk, zit ik in mijn wagen en rij terug naar huis vanuit Brugge. Ik had een opdracht gekregen om er te gaan vertellen in een school. Het is wel uitzonderlijk dat er vanuit de andere kant van het land een vertelling wordt gevraagd. Tussen Bilzen en Brugge wonen meer schrijvers, die zeker mee op de literaire vertelkar kunnen springen met minder hoge vervoersonkosten. Want dat heb ik toch gemerkt, de laatste periode, dat er met het cultuurbudget waarmee een centrum of school moet rondkomen, heel wat zuiniger wordt mee omgesprongen. Of het de kwaliteit ten goede komt, daar heeft u zeker al een antwoord op bedacht. Maar het is een gegeven waar de sector al eventjes mee moet omgaan. Al denk ik dat bijvoorbeeld de toeristische kant ook moet inleveren en beknibbelen. Ik zocht naar een kamer voor overnachting. Een tiental jaren geleden kon je nog een B&B-kamer vinden onder de vijftig euro. Tegenwoordig mag je al een extra briefje van 50,- er bovenop leggen en nog wat dieper in je buidel tasten als je een ontbijt erbij wenst. Dat zat er toen standaard bij. Nu rekenen ze het apart. Ze zouden de naam B&B moeten omvormen in B&E, bed en extra’s. Een beetje zoals bepaalde vliegtuigmaatschappijen doen om tegemoet te komen aan de low cost voor de berekende reiziger. Betalen per meegenomen kilo, betalen voor extra beenruimte, betalen voor extra drank of eten aan boord en vul maar aan. Ikzelf heb niet veel eisen op mijn reader staan, ik ben blij met rustige overnachting en veilige parkeerplaats voor mijn wagen met materiaal. Een croissant is vlug bij de bakker uitgehaald en een koffie zal ik op school wel krijgen, zeker. Ik zocht ondertussen ook nog op, of mijn overnachtingsplaats dicht bij één of ander stadsmonument ligt of een vlugge haalbare wandeling als ik ’s avonds zal toekomen. De musea zullen zeker dicht zijn of dat late uur, maar even kuieren binnen de oude Brugse stadswallen of langs de reien wil ik wel doen. Het doet me denken aan de uitstap met mijn grootvader, minstens veertig jaar geleden. Hij durfde het met ons aan om het Belfort te beklimmen. Maar liefst 365 trappen moest je omhoog, om een prachtig uitzicht te hebben over de stad. Met mooi weer kon je de zee zelfs zien liggen. Toen mijn grootvader de laatste trap zette, grapte hij erbij: ‘Als het nog een trap meer was, dan kon ik niet meer. Dan ging ik weer terug naar beneden.’ En toen de grote klokken oorverdovend begonnen te luiden, omdat we precies om 11 uur op het klokkenplatform stonden, haalde hij zijn schouders op. ‘Een beetje doof zijn heeft soms voordelen,’ grinnikte hij. Maar het aller grappigst vond ik wel, toen hij voorbij één of ander cabaretzaaltje wandelde en even bleef stilstaan bij de behoorlijk onthullende foto’s die in de etalage hingen om extra klanten te lokken. Hij knikte, schraapte zijn keel en zei droogweg: ‘Maar goed dat ik mijne bril niet té proper heb gemaakt. Dat zou niet zo goed geweest zijn voor mijn hart.’ Wat ik me nog verder herinner, waren de kleine ronde stickertjes die met opzet op die plekken werden gekleefd, die voorbehouden waren aan de bezoekers, die wél naar binnen gingen en daarvoor een behoorlijke duit betaalden. Wij gaven ons geld liever uit aan een lekker ijsje of een Brugse pannenkoek. Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
De MEESTER
Iedere week leest de meester iets voor vanuit zijn dagboek. Archieven
July 2024
Categorieën |