Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft
Wat is juni toch een propvolle, hectische maand. Als je er met twee voeten instaat, dan voelt het zo pittig aan. Als je aan de kade staat en het woelige water bekijkt, merk je het ook. Zeker als je eigen kinderen nog onder je dak wonen, kan ik me voorstellen dat het regelmatig stormweer is in huis. Examenstress, stormloop naar de taken die nog afgemaakt moeten worden, gip-opdrachten die gebundeld moeten worden. Eindwerken waarvoor de laatste hoofdstukken ook aanvoelen als de laatste loodjes. Al lonkt daarachter aan de horizon de fijne vakantie. Ik wens het iedereen alvast van harte toe; nu al, jawel. Want een fijn vooruitzicht geeft vaak moed aan de zware periode die eraan voorafgaat. Het is voor mij al een hele poos geleden dat ik in Antwerpen zat te zwoegen en te puffen voor examens zoals pedagogie, agogiek, statistiek, sociale wetgeving en nog meer blokstof. De schema’s hingen boven het bureau en de markeerstift lag ernaast om met veel plezier de reeds geleerde stof in te kleuren met hoopvol groen. Jawel, zelfs het kiezen van de juiste kleur was van belang om vooruit te gaan. Ik herinner me een enkel keertje een vak, waarvan jammer genoeg niet het hele pakket geleerd was. Verkeerd ingeschat misschien, iets onverwacht voorgevallen. Dat herinner ik me niet meer, maar dat ik het niet mocht inkleuren, dat weet ik wél nog. ‘Hoe zoiets kon gebeuren?’, zinderde door de lucht. ‘Had ik dit niet zien aankomen?’ en nog meer vragen waar geen antwoord op gevonden kon worden. Gelukkig heb ik het hele traject zonder kleerscheuren en herexamens kunnen afleggen. Al was het met net geen natte hieltjes over de sloot. Mijn klasgenoot Erwin, waarmee ik ook samen op kot zat, was een beetje in hetzelfde bedje ziek. Zijn schema’s waren wel veel ordelijker geschreven. Hij had een geschrift, waarlangs je een lat kon leggen. Dat kon ook naast mijn geschrift, maar dan kon je de helft niet meer lezen. Bij hem was het een schoolvoorbeeld van kalligrafie en doorgedreven perfectie, dat zelfs tekst op een kladblaadje beaamde. Ook zijn kamer was in diezelfde orde opgeruimd en netjes. Daar hield en hou ik trouwens ook van: ordelijk alles leggen om snel weer terug te vinden. Maar dat geschrift, dat deed bij mij niet mee. Tot op een bepaald moment, dat ik een examen terugkreeg en erboven in het rood onderlijnd stond dat het ‘onleesbaar’ was. Daar was ik niet goed van. Zoveel tijd steken in studeren, in het noteren tijdens de examens tegen een rottempo om alles wat ik wist over te zetten op papier en dan dit? Onleesbaar? Daar moest ik echt iets aan doen. Ik wist dat in Nederland geschreven werd met drukletters en dat er al in het eerste leerjaar mee gestart werd. Ik nam dat groep 3 schrijven over en maakte van mijn Schneiderschrift drukletters. Dat was al een eerste grote stap. Ik begon met mijn eigen poëzie, daar had ik wat meer tijd voor nodig om na te denken en dan te schrijven. Later volgden de teksten. Zo heb ik dan een eigen handschrift ontwikkeld. Al moet ik zeggen, dat ik supergelukkig ben met het toetsenbord van mijn computer. Dat tikt zo leesbaar, zo vlot en zo lekker weg.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
De MEESTER
Iedere week leest de meester iets voor vanuit zijn dagboek. Archieven
October 2024
Categorieën |