‘Of ik nog stook met hout,’ was zijn vraag.
‘Alles is verhuisd naar mijn schoonfamilie,’ zei ik. ‘Ik draag hen een warm hart én huis toe.’
‘Ik wil daar nog wel een schepje bovenop doen,’ lachte hij. En hij wees naar de achterkant van zijn tuin. ‘Daar ligt een hoge en droge berg oud hout, dat weg mag. Wel zelf komen halen.’ Het telefoontje was rap gepleegd en die zaterdagochtend stond mijn schoonbroer met de aanhangwagen voor het huis. Daar gingen we. Het was een beetje miezerig, maar best doenbaar. Ach ja, mensen en kleren zijn afwasbaar, dus een keertje goed vuil maken met moeder aarde en herfstdruppels kan geen kwaad.
‘Niet slecht, meester,’ grinnikte de buurman, toen hij mij het hout in de kruiwagen zag stapelen.
‘Evenwicht heet dat, buurman, evenwicht in het leven,’ antwoordde ik terug. ‘In de klas werken met je hoofd en in het weekend een keertje met je handen. Moet kunnen.’
Hij gaf mij gelijk terwijl mijn schoonbroer heen en weer reed met de kruiwagens, de aanhangwagen in een mum van tijd vulde. Of dat nu kwam, omdat de aanhangwagen niet zo erg groot is of omdat hij stevig doorwerkte, dat kan ik niet echt zeggen. Ik was te druk bezig met het verzamelen van de houten blokken. Ze kwamen van een knoestige woeste boom, dat hout. Dat kon je zo zien. Niet zo mooi stapelbaar, maar wel hout met karakter, hout dat het één en ander had meegemaakt. Ik zag er op een bepaald moment zowaar een kameel in dat zo in een museum zou kunnen staan. Het moest nog niet eens afgeborsteld zijn. Dat hoeft niet met zo’n natuurobject met authenticiteit om u tegen te zeggen. Ik heb het toch mee op de berg gezwierd. Het zou een andere functie krijgen: warmte tijdens de koude wintermaanden.
Ik had een foto gemaakt van de houtstapel om door te sturen naar mijn schoonbroer om te laten zien hoeveel hout er voorradig was. Dat was handig, maar achteraf gezien ook erg mooi, vond ik. Onregelmatig ritme in een stapel. Ik had ook een foto gemaakt van de andere houtstapel, die ook nog weg mocht. Die lag wel mooi en vakkundig gekapt en gestapeld. Regelmatig ritme in de houten muur. Hoe schoon was dit om te zien en te vergelijken.
Ondertussen grapte de buurman dat deze houtstapel vier keer warmte zou geven. Ik leunde op mijn grove gritsel en keek hem aan.
‘A ja,’ ging hij verder, ‘eerst bij het omhakken van de boom. Dan een tweede keer met het kappen van de blokken. De derde keer met het stapelen van de blokken hout. En de vierde keer is wanneer je ze in de kachel of open haard laat branden.’
Zo is dat. Die zaterdagochtend was ik bezig met deel drie. Jawel, ik kreeg het er warm van. Van het stapelen én van de vriendschap met mijn fijne buurman.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.