Het is elk jaar een waar volksverhuis van kinderen die eerste schooldag. Een ochtendspits in de straat van de school, waar een agente op de fiets met veel zorg en diplomatie de wildparkeerders op hun verantwoordelijkheid wees. Niet blokkeren en zorgen voor de veiligheid van alle toestromers. Ondertussen stond ik aan de ingangspoort met witte jas, vergrootglas en een exuberant grote witte pruik. Ik was de Gobelijn van dienst met een onderzoeksopdracht. Kijken of alle tongen lang genoeg waren, of de oren proper waren om alle leerstof naar binnen te laten gaan. En natuurlijk of de boekentassen gevuld waren met gezonde tussendoortjes en de nodige materialen. Al is dat laatste niet verplicht. In de lagere school wordt hiervoor gezorgd. Ieder een potlood, gom, lat, pen en nodige schriften. Sommige kinderen vonden het wat vreemd, dat er de eerste schooldag al een tong uitgestoken mocht worden naar de oude meester. Maar met een brede glimlach wandelden ze naar binnen toen ze begrepen dat het eerste toneeltje al gespeeld werd. Een papa die naar binnen wandelde om het busvervoer te regelen, kreeg van hetzelfde laken een pak. Ook controle van zijn tong en oren. Z’n boekentas had hij niet bij. Z’n dochter naast hem grinnikte toen het vergrootglas rond papa’s hoofd draaide. Met een ‘alles oké’ wandelden ze naar binnen. Hun ochtend begon alvast prima.
Na een ruime 25 jaar schooljaren opstarten, is het voor mij niet meer zo nieuw. Al maakt de nieuwe muzische opdracht het toch weer spannend. Nog even wachten tot mijn schoolhoofd alle puntjes op de i heeft gezet, want voor alle collega’s moet het natuurlijk duidelijk zijn wat er verwacht mag worden van mij, maar ook wat er van hen wordt verwacht. Ik kreeg alvast de vraag om een aantal liedjes aan te leren in het tweede leerjaar. Daar krijgt de spelling van au en ou, zij zeggen adje ou of odje ou een liedje als ondersteuning. Wat blijkt: dat hiermee de regel opeens veel beter blijft hangen. Voor korte en lange ij is er ook een vrolijk deuntje. Met die vraag begon al onmiddellijk het creatieve deel van mijn hersenen te borrelen. Kom ik binnen met een kip, een pop natuurlijk, die met een ei zit. Wat voor ei zal het zijn? Onmiddellijk flitst er voorbij dat met een haan binnen komen ook wel iets heeft. Die zit pas met een ei. Jawel, dit is echt wat anders dan in mijn jarenlange vijfde klas te starten met wiskunde of het nieuwe vak Frans. Al zitten ze daar zeker met ‘un oeuf’, ik ben er zeker van.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.