Verder wandelde ik in Hoelbeek een oude boerderij binnen. Ik mocht er even binnen kijken voor een oude wandkaart, die ik graag wilde gebruiken voor mijn voorstelling. Er ging werkelijk een wereld open, een terug flitsen in de tijd omwille van de vele voorwerpen die er lagen en hingen. Ik waande me een honderdtal jaren terug in de tijd, ergens in één of ander Haspengouwse boerderij met de nodige gebruiksvoorwerpen van toen. Kannen, karren, een waterput, stenen kruiken, gietijzeren kuipen, een geëmailleerd vergiet, oude boeken en kaarten, gietvormen voor chocolade, een rasp, een oude koffiemolen. Haal je een interieur van Bokrijk voor de geest of daar stond het bij elkaar. Een verzameling van erfgoed, wat zeg ik, van erf-goud, dat niet zou misstaan in een museum. Ik zei het ook zo tegen mijn gastheer, die met een brede glimlach beaamde, dat hij daar ook wel eens van droomde. Toen ik zei dat dromen wel eens kunnen uitkomen, knikte hij. Bedachtzaam en kreeg twinkelingen in zijn ogen. Maar dat kon ik zelf wel bedacht hebben. Blij met de kaart onder mijn arm, trok ik de poort achter mij dicht. De drukke weg bracht me onmiddellijk weer terug naar de realiteit. Het net iets te drukke, het net iets te volle, het net iets te vele. Ik had zin om nog even terug onder de poort te gaan, bij de Leuvense stoof te gaan zitten en even te mijmeren. Misschien wel dat elke periode wel haar beide kanten en kantjes heeft.
Voila, zeg dat meester het gezegd heeft.