Afgelopen week wandelde ik op een miezerige ochtend vroeg door mijn straat met aan de lijn mijn trouwe viervoeter Vondel. Bij de nieuwe appartementen wandelde een grote man met regenjas, handen op de rug en geïnteresseerd rondkijkend naar de paar blokken die te huur stonden. Toen ik voorbij kwam, knikten we beiden naar elkaar. Kwestie van goedemorgen te wensen. Onmiddellijk sprak hij mij aan over de druilerige ochtend. Ook dat deed me aan twee dingen denken: deze man houdt niet van herfstweer én vervolgens: hij wilde een praatje maken. Ik hou wél van herfst maar het praatje ging snel over van het weer naar hoe snel dingen veranderen. Hij gaf aan dat hij niet uit de buurt kwam, maar zijn moeder opzocht. Die had hem getelefoneerd om even langs te komen, wat hij graag deed als oudste zoon van zeven kinderen. Moeder had het wat moeilijk met de gsm, maar hij was hierin al van bij de beginjaren expert geworden. Voor het werk had hij de eerste joekel van een gsm gekregen. De baksteen, werd dat eerste exemplaar ook wel eens genoemd, met een forse oplaadbatterij en uittrekbare antenne. Gratis gekregen van het werk, maar wel met de voorwaarde dat hij steeds bereikbaar moest zijn. Er verscheen een grijns op zijn gezicht. ‘Dat is nog steeds niet veranderd,’ lachte hij. Hierin moest ik hem gelijk geven. ‘Gratis is nooit voor niets,’ antwoordde ik hem. Dat vond hij dan weer een mooie filosofische ochtendbeschouwing. Verder vertelde hij over het station in Schulen waar hij groot was geworden met de ganse familie. Treinen interesseerden hem nog steeds en zeker de vooruitgang van de techniek en de opening van de Europese markt op deze ijzeren weg. Ik moet zeggen dat het gesprek van een vijftal minuten behoorlijk gevuld was. Met een klein tikje tegen zijn hoed, wandelde hij weer verder, richting station. Een onverwachte maar verrassende ontmoeting in de miezerige ochtend van mijn straat. Deze dag vond ik alvast goed begonnen. Niet bang zijn voor vreemd, maar met open oren even luisteren. Ontmoeten. Ik dacht aan het kleine houten plakkaatje tegen de schouw van mijn tante. Wie goed doet, goed ontmoet. Het zou van de bond zonder naam kunnen zijn, maar dat weet ik niet meer zeker. De boodschap werd deze ochtend alvast maar weer bevestigd.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.