De ene verkoper is al wat agressiever dan de andere. De ene heeft een papiertje voor zich liggen en leest dit af op de wijze van een zenuwachtig voorgedragen gedichtje in het eerste leerjaar. Je weet wel, netjes ingeoefend en absoluut de klemtonen op de verkeerde plaats, afgedreund en een opgeluchte zucht als het klaar is.
Maar je hebt ook de geoliede verkoper, die met ingestudeerde vragen en de te verwachten antwoorden het gesprek leiden naar een bijna zekere overtuiging om aan te kopen. Ik weet het, ik zou geen medelijden moeten hebben.
Af en toe denk ik: Tja, het is ook maar een job zoals een ander en wie weet werkt hij of zij wel met commissie. Maar dat is een strohalm waar de verkoper onherroepelijk aan gaat hangen.
Je gaat beter uit van het principe: Als ik het product niet nodig heb, of niet zeker en niet overtuigd ben, wil ik het niet. Punt. Aan. De. Lijn.
Maar dat is niet altijd even eenvoudig. Zo heb ik al een keertje geprobeerd om een boek van mezelf te verkopen aan de beller. Die was echt even van zijn melk. Dat had ie natuurlijk nog nooit meegemaakt. Dat kon ik toch afleiden uit het grote verschil tussen zijn verkoopspraatje en de reactie op mijn verkooppraatje. We hebben elkaars product uiteindelijk niet gekocht, dat wil ik nog even kwijt. Maar we waren allebei wel een telefonische verkoopervaring rijker.
Zo kreeg ik afgelopen week de opdracht om samen met een paar collega’s van school de ouders op te bellen, om te vragen hoe het ging met het pre-teachen. Je weet wel, het digitaal aan de slag gaan met nieuwe leerstof voor de kinderen op school. Ik betrapte me erop dat het na het twintigste telefoontje ook een beetje callcenter- achtig begon te klinken. Min of meer dezelfde geijkte zinnetjes om de antwoorden te krijgen, die je verwacht. Ik probeerde me toch voor ogen te houden dat elk nieuw gesprek aan de andere kant van de lijn ook echt wel nieuw was.
Gefocust blijven en goed luisteren om eventuele problemen op te lossen op afstand.
De meesten waren best gecharmeerd door het telefoontje en dankbaar voor deze manier van werken. Niet altijd even gemakkelijk, maar zeker wel doenbaar.
De filmpjes van de vakleerkrachten, de richtlijnen in de mails en de zoom-sessies waren zeker vernieuwend en uitdagend. Dat is vaak zo met nieuwe werkvormen.
Maar hoe lang we er nog enthousiast mee aan de slag moeten gaan, moet nog blijken. Natuurlijk eindigde haast steevast het telefoongesprekje met ‘wanneer de school open zal gaan’. Ook hier moest ik mijn callservice- zinnetje raadplegen: Dat we het nog niet zeker weten, maar dat iedereen goed op tijd op de hoogte gebracht zal worden met de nodige richtlijnen.
Na het dertigste telefoontje was ik blij met mijn muntzuigtabletje en half litertje water. Er ruiste al een beetje heesheid in mijn stem, na de weken van stemstilte. Wie toch maar elke dat zijn boterham moet verdienen in zo’n callcentrum, dacht ik onmiddellijk.
Nee, dit is niets voor mij. Maar net als zo velen gaan uitkijken om terug met het werk en hobby aan de slag te gaan, dat had ik ook niet echt verwacht.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.