Zo had ik onlangs dat concertje met mijn Tongerse kameraad in het pop-up café naast het Gallo-Romeins museum. Er was wat volk binnengestroomd, maar niet alleen maar voor het concertje. Het café was natuurlijk ook open. Niet iedere aanwezige bezoeker kwam voor het concert en bleek een liefhebber te zijn van Nederlandstalige kleinkunst. De ruimte leende zich niet écht voor luisterliedjes, wat deze vorm eigenlijk wel vraagt. Maar goed. Er waren stoelen voor het podium gezet en daar zaten dan wél de liefhebbers en fans. We wisselden af met covers en eigen werk en beiden werden zeker gesmaakt. Het lukte ons zelfs aan het einde van ons concertje om de niet overtuigde cafébezoeker mee te laten zwaaien en te zingen op de tonen van diebele diebele diebeleda. Het nummer van Bart Peeters, overgoten met een Iers sausje deed menig muziekhart sneller slaan. Het kon ook de rijkelijk vloeide drank geweest zijn dat deed meebrullen. Dat heb je met die Ierse publiedjes wel eens meer aan de hand. We maakten er dankbaar gebruik van.
Het zijn zo de laatste benen van de vakantiemaand augustus. Je merkt het als je grootwarenhuizen binnenwandelt. De nieuwe boekentassen staan klaar om van eigenaar te wisselen, de pennenzakken liggen nog goed gevuld in de rekken, met de ongeslepen kleurpotloden, de ongebruikte gom en de blauwe pen in het kleine elastiekje. Ze popelen met z’n allen om het nieuwe schooljaar in te duiken en gebruikt te worden. Vooral de slijper is een favoriet ding om mee naar de klas te nemen. Dan mag je immers opstaan en naar de vuilnisbak wandelen om je potlood te slijpen. Er zijn er bij die er een sport van maken of zoveel mogelijk keren naar voren te wandelen. Het lijkt er wel op of ze een nieuwe verzameling aanleggen, die van de kleurpotloodpunten. Een doosje vol met punten van hun geslepen schrijfstaafjes. Geen idee waarom of wat ze er mee gaan doen. Je kan er écht niets mee, tenzij het verzamelen, tellen, weer in het doosje leggen en uitbreiden. Of er geruild wordt onderling, ik heb geen idee. Ik moet dat in het oog houden en de verwoede verzamelaar eens ondervragen naar zijn interessante verzameling. Wat ook wel vaak gebeurt, is dat leerlingen uitproberen hoe groot de buigzaamheid is van hun plastieken lat. U snapt onmiddellijk het probleem. Vanaf het moment dat je erachter bent gekomen, dat je net over de grens van de buigzame limiet bent gegaan, is je lat in twee gebroken. Ik begrijp zeker wel hun wetenschappelijke nieuwsgierigheid en de drang naar het grote onderzoek van de dertig centimeter lange plastieken lat. Maar wat ze er nu mee zijn, behalve die onderzoeksdrang, dat moet ik ook nog gaan uitzoeken. Je ziet het, een oude meester heeft nog heel wat plannen voor het komende schooljaar. Maar goed, nog een dikke week vakantiedagen, met hier en daar al een eerste startvergadering heb ik nog voor de boeg.
Zo had ik onlangs dat concertje met mijn Tongerse kameraad in het pop-up café naast het Gallo-Romeins museum. Er was wat volk binnengestroomd, maar niet alleen maar voor het concertje. Het café was natuurlijk ook open. Niet iedere aanwezige bezoeker kwam voor het concert en bleek een liefhebber te zijn van Nederlandstalige kleinkunst. De ruimte leende zich niet écht voor luisterliedjes, wat deze vorm eigenlijk wel vraagt. Maar goed. Er waren stoelen voor het podium gezet en daar zaten dan wél de liefhebbers en fans. We wisselden af met covers en eigen werk en beiden werden zeker gesmaakt. Het lukte ons zelfs aan het einde van ons concertje om de niet overtuigde cafébezoeker mee te laten zwaaien en te zingen op de tonen van diebele diebele diebeleda. Het nummer van Bart Peeters, overgoten met een Iers sausje deed menig muziekhart sneller slaan. Het kon ook de rijkelijk vloeide drank geweest zijn dat deed meebrullen. Dat heb je met die Ierse publiedjes wel eens meer aan de hand. We maakten er dankbaar gebruik van.
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
De MEESTER
Iedere week leest de meester iets voor vanuit zijn dagboek. Archieven
October 2024
Categorieën |