Ik vermoed dat ik met mijn verhaal niet zo’n zelfde dorpsverhuis zal kunnen verwezenlijken, maar ik geloof nog steeds in de kracht van een goed verteld verhaal. Laat het net de voorleesweek zijn die er aan gaat komen. Het viel me op dat er in de zoekbakken van de bib twee pakketjes bleven liggen. En jawel, de pietjes waren, zoals van oudsher, geen roetveegpiet. Geen juf, oma of voorleesbuddy die het met dit verhaal aandurfde. Ik bedacht een stoutmoedig plan om met tipp-ex, plakkaatverf of ander dekkend materiaal de snoetjes bij te kleuren, in de meer geaccepteerde en moderne kleurtinten. Lichtjes gebruind, vegen op de snoet, misschien zelfs een regenboogpiet met pak en zak erbij. Maar misschien dat iemand dat zou gaan bestempelen als prentenboekvandalisme. Mijn idee bleef dus enkel een idee. Ik vond nog wat ander leesmateriaal met prenten erbij. Naarmate het jaartal van het boek verschoof in de tijd, zag je ook de tekeningen mee veranderen. In bepaalde uitgaves moest ik zelfs zoeken naar de vriend van de Sint. Niet meer te bespeuren.
Gelukkig wandelde ik nog net met een laatste, algemeen geaccepteerd exemplaar uit de bib. Ik zou geen boze blikken in mijn richting krijgen met dit verhaal, geen verwijtende vragen of ik écht niets anders kon vinden. Nee… ik denk niet van de kinderen, maar wel van hun begeleiders. Ouders, oma’s en opa’s met een bijgestuurde mening hieromtrent. Ach ja, ieder zijn visie, denk ik. Maar ik breek hier wél een lans om géén boeken van Roald Dahl te herschrijven. Dat gaat me net een stukje te ver en over de schreef. Leer om te gaan met verschillen, leer een eigen mening te vormen en er voor uit te komen. Trots op wat je zelf vindt, maar accepteren ook wat de ander ervan vindt. In dit evenwicht lees ik met veel plezier dit toffe sintverhaal. Hé, ik kan er zelf ook wel eentje verzinnen, bedenk ik nu. Al twijfel ik of ik die zoete, devote snoepjes erin zal vermelden. Ah ja, je weet maar nooit.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.