Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
Je vindt een hele reeks aan spreekwoorden wanneer het gaat over vriezen en winter. Een kleine greep uit het aanbod: Heeft januari koude en droge dagen, dan zal in februari de sneeuw u plagen. Is in de bijenkorf het gaatje klein, dan zal het een koude winter zijn. Sneeuw vertraagt alles, behalve de snelheid van uitglijden. Veel sneeuw, veel brood. Wie een sneeuwbal gooit, kan hem terugverwachten. Zijn er in december al mollen, laat de winter met zich sollen. En zo kan je er nog wel een aantal vinden of misschien wel zelf bedenken. Dat is wel mooi. Iets in de zin van: schrik van de winterprik. Of: Is de winter koud en droog, is uw energiefactuur weer hoog. En die winterprik hebben we de laatste dagen pittig gekregen. Sjaals en handschoenen werden uit de opbergdozen gehaald. De dikste winterjas bleek nodig te zijn om in de ochtend de hond uit te laten. Al had die er niet zoveel last van als langharige viervoeter. Blijkbaar werd dit hondenras L’Hasa Apso gekweekt in Tibet om op de kouwelijke voeten van de monniken te gaan liggen. Kwestie van natuurlijke warmte in de buurt te hebben. En jawel, er zit nog iets in de genen van onze hond hier in huis. Hij gaat écht op mijn voeten liggen, te pas en te onpas, maar de afgelopen dagen dus te pas. Ik geef het je maar mee. Hoogstwaarschijnlijk heeft u, net zoals wij hier in huis, de niet zo noodzakelijke verwarmingskranen een beetje dichter gedraaid. Een toilet waar je niet te lang blijft op zitten en dat maar een enkele keer per dag, daar hoeft geen verwarming volle patrol te draaien. Een badkamer waar je je enkel ’s morgens en ’s avonds wast of omkleedt, daar hoeft die verwarming ook niet nodeloos op te warmen gedurende de tussentijdse uren. Als op die wat koelere kamers een hondje met plezier je voeten komt verwarmen, wrijf ik hem aanmoedigend over zijn bolleke en prijs zijn voorouderlijke genen met grote dankbaarheid. De natuur heeft dat mooi geregeld. In mijn natuurkundelessen van de afgelopen weken, kwam het uitvoerig aan bod. De dieren die zich voorbereiden voor de winterslaap, zoals een egel of vleermuis dat gaan doen. Ze eten zich vol en kweken een lekker speklaagje om de koude tijd te kunnen trotseren. Daarnaast heb je dan die dieren die een winterrust inlassen. De eekhoorn bijvoorbeeld. Geen slaap, maar wel indommelen, zou je kunnen zeggen en met regelmaat op zoek gaan naar de bosvruchten die ze her en der hebben verstopt rond hun nest. Buikje vol? Dan weer onder de wol voor een poosje, tot de lenige lente er weer aan komt. Maar zover is het nog niet. Er liggen nog koude maanden in het verschiet. Toch geeft de weerman aan, dat de komende week de koude prik ingeruild zal worden voor veel wind en daarbij de natte neerslag. Ik voel het al aan mijn kleine koude teen: daar zal dan ook weer over gelamenteerd worden. Dat dekselse weer ook. Maar hoe was het ook weer: er is geen slecht weer, alleen maar slechte kleren. Wat ben ik blij met de zelfgebreide sjaal van mijn ega als ik zo meteen de hond ga uitlaten in de ijskoude avondlucht.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
De MEESTER
Iedere week leest de meester iets voor vanuit zijn dagboek. Archieven
September 2024
Categorieën |