Dat had ik afgelopen week ook met het lezen van een gedichtje voor mijn kinderen van de klas. De gedichtenweek was begonnen en traditioneel lees ik dan natuurlijk wat voor in de klas. Poëzie vind ik het dessert van een taal, het toetje, het afsluitertje of pousse cafeetje. Je ziet, er is keuze ten over. Maar als je met een gedichtje je dag start, krijg je een lekker literair ontbijtje. Een croissantje, een belegd broodje, een zoete koffiekoek. En ook hier is er weer keuze a volonté. Waarschijnlijk vind je dan tussenin ook weer smakelijke literaire hapjes, zodat je er zonder twijfel er, samen met mij, over eens bent, dat poëzie wel eens de rode draad kan zijn op een dag. Dat had ik er dan ook van gemaakt, die startdag van de poëzieweek. Tussen de lessen in een grappig, een vrolijk, een spannend, een droevig, een ernstig en een huppeldepup gedicht. Het is eens wat anders dan voortdurend klappen tegen je oren krijgen van de heersende nieuwsberichten over maatregelen en virusvarianten. Mijn bengels hebben zelfs een eigen gedichtje geschreven. Het is te zeggen: ze startten vanuit een bestaand gedicht. Daarin zochten ze naar de zelfstandige naamwoorden. Tja, het moet een beetje linken met je leerinhouden, weet je wel. Die zelfstandige naamwoorden mochten ze veranderen in compleet andere woorden. Onmiddellijk voelden ze aan dat ook de werkwoorden mochten veranderd worden. Het werd een feest van fantasie en durven knippen en plakken. Vooral het voorlezen van hun eigen creaties werd een minifestivalletje, ik mag wel zeggen, een poëzieperformance waardig. Spontaan gaven ze elkaar applaus, bedachten ze een manier om hun schrijfsels met anderen te delen. ‘In het groot opschrijven en in de gangen ophangen,’ stelde de ene voor. ‘Op facebook zetten en doorsturen naar iedereen die je kent,’ bedacht een ander. ‘Naar een uitgever gaan,’ probeerde een derde. ‘Zo kunnen we er misschien nog iets mee verdienen.’ Zo werd er die ochtend spontaan gelinkt tussen vakgebieden waar ik bij het maken van mijn schoolagenda nog niet aan gedacht had. Literatuur, economie, filosofie, cultuur en natuur in één pakketje. Daar mocht ik dan, gelukkige meester, getuige van zijn. Hoera voor de poëzie!
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.