Je kan je voorstellen dat ik als horend podiummens, echt wel uitkijk naar live publiek. Daar mogen ze van mij zeker hun handen in de lucht steken en draaien. Dat klinkt even heerlijk.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
Afgelopen week heb ik mijn eerste digitale concertje gegeven. Het was op vraag van de Orde van de Prince Maastricht, een organisatie die ijvert voor onze Nederlandse taal en cultuur. Vriendschap en verdraagzaamheid zijn twee sleutelwoorden doorheen hun werking. Over heel Vlaanderen en Nederland zijn er gelijkaardige organisaties, die maandelijks bij elkaar komen. Er worden lezingen en concerten georganiseerd, die een raakvlak kennen met onze taal en cultuur van toen, nu en in de toekomst. Er zijn heel wat afdelingen, tot in Zuid-Afrika en Curaçao toe. Zelf ben ik lid van de afdeling Maasland. Maar op dit moment staan de bijeenkomsten op een laag pitje omwille van het wereldwijde pandemieprobleem. Toch kent de digitale wereld ook haar intrede in deze bijeenkomsten. Ik mocht voor de afdeling van Maastricht een grensoverschrijdend digitaal optredentje geven. Ik moet zeggen dat het wel best meeviel. Al is op een concert je publiek in levende lijve zien, horen en reageren, zeker iets anders is. Deze keer keek ik de verschillende huiskamers, keukens en bureaus binnen. Ik zag de variatie aan meubels, wanddecoraties en schilderijen. Ik bewonderde de hoeveelheid lusters, salontafeltjes, wijn en gin-glaasjes, de rijk gevulde boekenkasten, die me absoluut nieuwsgierig maakten naar wat deze mensen zouden lezen. Een boekenkast legt volgens mij een klein beetje de ziel bloot van de bewoners van dat huis. Welke koesterboeken liggen er? Wat is hun interessewereld? Welk boek mag blijven staan in dat rek en verhuist niet naar de kringloopwinkel? Dat flitste me bij het openingsbeeld op mijn computerscherm door mijn hoofd. Maar natuurlijk was ik er in de eerste plaats voor mijn kleine publiek. Ik herkende wat gezichten van andere, wel face-to-face gelegenheden. Het was een fijn weerzien. Bij aanvang bleek er wat technische uitwisseling van tips en tricks nodig om iedereen helder in beeld en gehoor te krijgen. Je wordt er doorheen de lock-downmaanden wel steeds handiger in. De bedoeling van de avond was om een goed uur een warm taal- en liedjesbad aan te bieden. Ik had alle nummers al een keertje opgenomen, omdat ik vind dat live-streamen nu niet echt de kwaliteit in huis heeft voor een zangstem met gitaar erbij. Spreken lukt nog wel. Maar na het eerste nummer, bleek de techniek een stevige haar in de boter te geven. Mijn filmpje had opeens de neiging om haasje over te springen, te hakkelen en te stotteren. Dat was niet echt de bedoeling. Dan maar live uitvoeren. Met mijn gitaar en partituur voor het beeldscherm zong ik Dimitri van Toren, Johnny Cash, Miel Cools en hier en daar een eigen nummer. Ik zag wel dat ik applaus kreeg, maar ik hoorde er niets van. Heel vreemd was dat. Onmiddellijk begreep ik dat het applaus bij dove mensen uitgebeeld wordt met twee heen en weer draaiende handen die omhoog worden gestoken. Dat moet echt als muziek in de oren klinken, figuurlijk gesproken dan.
Je kan je voorstellen dat ik als horend podiummens, echt wel uitkijk naar live publiek. Daar mogen ze van mij zeker hun handen in de lucht steken en draaien. Dat klinkt even heerlijk. Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
De MEESTER
Iedere week leest de meester iets voor vanuit zijn dagboek. Archieven
September 2024
Categorieën |
|