Ondertussen heb ik met verwondering naar het overzeese nieuws gekeken. De president van de Verenigde Staten is met zijn boze wandeltocht bezig. Mokkig en norsig, niet tegen het verlies kunnen, wild om zich heen slaand om zijn ongenoegen kracht bij te zetten. Het is een beeld dat wij hier van deze president te zien krijgen. Maar als ik de stemverdeling zie, schrik ik wel even. Net niet de helft van het aantal stemmen heeft hij gekregen. Hoe ziet dat deel van de bevolking deze man? Toch helemaal anders dan de meesten aan deze kant van de oceaan, niet? Ik moest wel denken aan dat ‘niet tegen je verlies kunnen’. Zijn daar ook twee kanten aan? We speelden hier vroeger vaak het spelletje ‘mens-erger-je-niet’. Dat spel heette niet voor niets zo. Je niet ergeren, als je bij de negende keer nog steeds geen zes hebt gegooid en zo je pion niet op het bord mocht zetten. Of je tegenspeler die je om de haverklap van het bord afknikkerde. In dit huisgezin kon de ene er al beter tegen dan de andere. Daar zie je later dan die twee kanten terug komen. Niet tegen het verlies kunnen en daar genuanceerd mee aan de slag gaan als volwassene. Opkomen voor je recht en je tanden erin zetten. Of de andere kant iets meer gelaten en berustend toegeven dat je niet alles zelf in de hand hebt en accepteert zoals het op je weg komt. Ik denk nog steeds na waar ikzelf sta bij dat levensspel. Meer accepteren of meer mijn tanden laten zien. Wie weet sta ik ergens in het midden, het steunpunt zeg maar, dat tegenwoordig diplomatie heet. Je ziet het, ook hier is evenwicht een heerlijk woord. Dat woord mag van mij iets meer naar aan de andere kant van de oceaan overwaaien.
Voila, zeg dat de meester het gezeg