Wat op dit moment niet echt meewerkt is gezond het schooljaar af te ronden. Een keelontsteking heeft de meester gevloerd en hem een hese stem, met een beetje ‘grain’ gegeven. Bij het schrijven van het dagboek is dat niet hoorbaar, bij het inlezen waarschijnlijk wel. Ook dat nasale moet de ontsteking maar vergezellen. Mijn excuses alvast hiervoor. Ik drink sloten thee met honing, pluk uit de tuin muntblaadjes om te verzachten. Ik ben de bij meer dan dankbaar voor haar zoete honing. Verder ben ik mijn apotheker van wacht bijzonder dankbaar, dat ik nog net voor sluitingstijd mijn waslijstje heb mogen afgeven. Verdraaid ja, ik moest nog snel teruglopen naar de auto voor een mondmasker. Wie denkt daar nu nog aan. Ik was het al vergeten. Ook toen de dokter bij de visite als eerste vroeg: ‘Heb je nog een test gedaan?’ was het eerste wat in mij opkwam: Test, toets? Dat is pas voor maandag. Ach ja, die meedogenloze test. ‘Sorry, dokter,’ moest ik bekennen. ‘Helemaal niet meer aan gedacht.’ ‘Het is nog niet voorbij,’ was het wederwoord. Gelukkig hoorde ik niet bij die rij positieve testers en ga dat ook nog een tijdje zo proberen te houden.
Er hangen nog een oudercontact, een kinderfeest, een mdo en proclamatie in de lucht. Dat past absoluut niet bij een quarantaine. Maar als het moet, dan moet het. Niets aan te doen. Al is een keelontsteking ook niet de aangenaamste gezel om de week mee te starten. Ondertussen geniet ik van de lepel honing, de muntblaadjes en het opgediende middagmaal dat mijn ega mij met een bezorgde smile brengt. Ze legt haar koele hand weldoend op mijn warme voorhoofd en dan bedenk ik even: ‘Ach, ziek zijn heeft ook zo haar voordelen.’
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.