Maar ik begon net met die meningen. Ik herinner me dat mijn vader wel eens zei: ‘Natuurlijk moogt ge uw eigen mening hebben. Maar ik hoef die niet altijd te weten.’ Op het moment dat hij dat zei, terwijl er zoveel op je lippen lag om te zeggen, was behoorlijk pittig. Je wilde je mening zeggen, vast ervan overtuigd dat je gelijk had, dat er geen argument tegen in te brengen was. Maar een wijze vader die dan zegt, dat een mening er mag zijn, maar dat het niet altijd nodig was om die te zeggen, maakte het duidelijk. Heeft het zin om te sabelen met je mening? Achteraf, ja natuurlijk pas achteraf, had ik door wat mijn vader mij duidelijk wilde maken. Denk eerst na, voordat je onnodige discussies uitlokt. Wat ben je er mee? Waar wil je naar toe? Ga je je doel wel bereiken? Is het niet beter om even te wachten? Komt er een ander moment waarop je mening er wél toe doet? En met al die vragen die ik me bedacht, kwam ik erachter dat mijn vader me beschermde voor later. Hij deed me nadenken, overwegen en dan pas reageren. Als dat niet slim is? Ik ben hem er nog steeds dankbaar voor. Zeker als er weer één of ander nieuwe mening naar voor stormt. Dan kijk ik even naar boven, steek mijn spreekwoordelijke duim op en mompel stilletjes: ‘Mercie pa.’
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.