Zo stapten we samen het Bonnefantenmuseum binnen, net over de grens, langs ons aller Maas, natuurlijke stroom tussen de twee Limburgen in. Het museum zie je al van ver liggen, omdat er een gigantisch grote toren staat, maar niet met de traditionele ronde muur, maar wel als een hoog ovalen ei, een American football waar een gigantische reus met veel plezier een trapje zou tegen geven, zodat het ding een paar kilometers verder terecht zou komen. Zeg maar in Valkenburg of zo. Deze keer kon je in de toren jonge artiesten aan het werk zien, die gipsen afgietsels aan het overtekenen waren. Deze afgietsels van bestaande beelden komen uit de collectie van de Maastrichtse Institute of Arts, dat haar 200e verjaardag viert. Plato, Lodewijk de 14e, een Egyptische farao, een armloze Venus van Milo en nog meer geschiedenis vulden het gigantische ei. Verder heb ik met veel bewondering gekeken naar een heerlijk schilderij van Pieter Bruegel de jonge waar Jozef en Maria onderweg zijn naar de herberg in Nazareth. Al vond Bruegel dat de herberg er eigentijds en druk bevolkt mocht uitzien. Onder hetzelfde dak spring je van de middeleeuwen, de romantiek en de eerste modernisten tot hedendaagse kunstenaars met hun bedenksels. Een blauwverlichte zaal dompelde je onder in een hedendaags sprookje uit New York. De kunstenares Schouten bouwde haar installatie met zwevende, levensgrote figuren met daarboven foto’s uit het straatbeeld, geluiden van nieuwsberichten en afgietsels van haar eigen hoofd en hier en daar een verloren gelopen lappenpop. Het geheel intrigeerde door de eenvoud en de manier om een modern sprookje eens een andere invalshoek te geven. Vanuit deze droomwereld wandelde je de overzichtstentoonstelling binnen van de Nederlands Limburgse kunstenaar Piet Killaars. Met zijn beelden legde hij een link tussen modern werk en de natuur. Je wandelde door zijn beeldentuin met tussenin een gigantische houten boot op een verzonnen vijver. Je zou er zo in willen stappen en wegdrijven naar één of andere zonovergoten strand om daar, zeg maar, te genieten van het strand, de zacht schuimende golven, een gin-tonic met een snuifje pasen erin vermengd. In het zand zou ik dan mijn eigen, tijdelijke gedicht schrijven, snel een foto maken en daarmee een eigen kunstwerk maken om in mijn kleine schrijfkamertje op te hangen. Of het nu grote of kleine kunst is, of het in een wereldberoemd museum mag hangen of in een achterafkamertje, het maakt niet uit. Creatief zijn kent geen grenzen.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.