Tijdens de vakantiedagen zoek je wel eens naar een bezigheid, naar iets wat je al zo lang had uitgesteld, maar waar je nu eindelijk de tijd voor kan vinden. Dat boek dat al zo lang wacht om gelezen te worden, die tuinklus ergens achteraan de haag, dat kamertje in de kelder vol verzamelde spullen, die kast met opgestapelde documenten. En ga zo maar verder. Zo heb ik zelf, samen met mijn ega in de tuin gewerkt. Ik moet zeggen dat we ons geamuseerd hebben. Zij met de snoeischaar, ik met de spade en daar gingen we. Het plezierige is dat de metamorfose achteraf erg groot is. De tuin wordt zo winterklaar gemaakt en ikzelf zet mijn gedachten op iets anders. Wie had ooit gedacht dat bij het hanteren van de spade opeens een idee opduikt voor een nieuw boekje. Graafavontuur naar het middelpunt van de aarde bijvoorbeeld. Of het ontdekken van een onderaardse grot met bijbehorende bewoners met supergrote ogen om in het duister te overleven. Of dat ik eindelijk die vraag een keertje kan stellen aan de familie woelratten, wat er nu zo fijn is om mijn grasveldje om te turnen in een heuvellandschap. En of dat niet in het weitje aan de overkant kan, daar waar niemand last van heeft. Ik moet zeggen dat die combinatie van feit en fictie mijn eerste vakantiedagen vrolijk heeft gevuld. Als ik nu vanaf mijn terras de tuin in kijk, zijn we allemaal tevreden: mijn ega, onze hond en ikzelf. Hoe schoon kan het zijn.
Verder heeft mijn ega dezer dagen haar oude liefde terug gevonden. Nee, nee, maak je niet ongerust, we blijven elkaar supergraag zien. Het is de liefde voor het schilderen die ze opnieuw heeft ontstoft. De penselen zijn weer bovengehaald, de kleine tubes olieverf weer gesorteerd in de houten verfkist, de maagdelijk witte canvasdoeken geprepareerd met hagelwitte gesso. En daarbij de goesting om inspiratie op te doen om deze om te zetten in prachtige schilderswerken. Af en toe ga ik in de zetel in haar ateliertje zitten. Dan piept ze met een glimlach langsheen haar doek en schildersezel en gaat weer ongestoord verder. ‘Kijk eens,’ zegt ze plots. ‘Wat zie je, wat vind je er van? Klopt dit hier wel?’ Dat zijn dan vragen die ze me stelt. Ze houdt me goed in de gaten als ik haar werk bekijk. Ik moet zeggen dat hetgeen ze op dat doek tovert, onvoorstelbaar knap is. Ze is vooral bezig met portretten en probeert volgens de regels van de kunst, volgens haar inzicht en gevoel iemand af te beelden met de nodige precisie als van een chirurgisch mes. Daar slaagt ze wonderwel in. In mijn schilderij zou je misschien een neus, twee ogen en een scheve mond herkennen.
Toen ze me laatst een donker gekleurd meisje liet zien, dat ze net had geschilderd, heb ik met grote verwondering gekeken en nog een keertje. Het maakte niet uit waar ik stond, die geschilderde ogen bleven me aankijken. Van perspectief gesproken. Daarbij vertelde het meisje ook nog eens haar verhaal, waar je een heel boek mee vullen kan. Ik heb toen diep in de ogen van mijn knuffelkunstenares gekeken en haar trots gezoend.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
Verder heeft mijn ega dezer dagen haar oude liefde terug gevonden. Nee, nee, maak je niet ongerust, we blijven elkaar supergraag zien. Het is de liefde voor het schilderen die ze opnieuw heeft ontstoft. De penselen zijn weer bovengehaald, de kleine tubes olieverf weer gesorteerd in de houten verfkist, de maagdelijk witte canvasdoeken geprepareerd met hagelwitte gesso. En daarbij de goesting om inspiratie op te doen om deze om te zetten in prachtige schilderswerken. Af en toe ga ik in de zetel in haar ateliertje zitten. Dan piept ze met een glimlach langsheen haar doek en schildersezel en gaat weer ongestoord verder. ‘Kijk eens,’ zegt ze plots. ‘Wat zie je, wat vind je er van? Klopt dit hier wel?’ Dat zijn dan vragen die ze me stelt. Ze houdt me goed in de gaten als ik haar werk bekijk. Ik moet zeggen dat hetgeen ze op dat doek tovert, onvoorstelbaar knap is. Ze is vooral bezig met portretten en probeert volgens de regels van de kunst, volgens haar inzicht en gevoel iemand af te beelden met de nodige precisie als van een chirurgisch mes. Daar slaagt ze wonderwel in. In mijn schilderij zou je misschien een neus, twee ogen en een scheve mond herkennen.
Toen ze me laatst een donker gekleurd meisje liet zien, dat ze net had geschilderd, heb ik met grote verwondering gekeken en nog een keertje. Het maakte niet uit waar ik stond, die geschilderde ogen bleven me aankijken. Van perspectief gesproken. Daarbij vertelde het meisje ook nog eens haar verhaal, waar je een heel boek mee vullen kan. Ik heb toen diep in de ogen van mijn knuffelkunstenares gekeken en haar trots gezoend.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.