Het Wetboek van koophandel was wel eens aan vervanging toe, het dateerde immers al van 1807. Het Wetboek van koophandel was dus eigenlijk ouder dan België zelf.
Het nieuwe begrip “onderneming” is veel ruimer dan het vroegere begrip van handelaar, zodat alle actoren die economisch actief zijn eronder vallen. Als onderneming worden in principe aanzien: alle natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen, alle rechtspersonen én alle andere organisaties zonder rechtspersoonlijkheid. Zo zullen naast vennootschappen; nu ook landbouwers, vzw’s en stichtingen onder de definitie vallen. Daarnaast zullen de beoefenaars van een vrij beroep, zoals bijvoorbeeld dokters, advocaten en notarissen tevens worden beschouwd als een onderneming, waarop het ondernemingsrecht van toepassing is. Een feitelijke vereniging daarentegen, zoals bijvoorbeeld een feitelijke sportvereniging, zal in principe niet als een onderneming worden beschouwd.
Ook hebben we op 1 november 2018 afscheid genomen van de rechtbank van koophandel. Zijn plaats wordt voortaan ingenomen door de “ondernemingsrechtbank”. Die rechtbank is bevoegd voor alle geschillen rond ondernemingen.
Geschillen tussen ondernemingen zullen in principe steeds door de ondernemingsrechtbank beoordeeld worden. Als u echter zelf geen onderneming bent, maar wel uw tegenpartij waartegen u wenst te procederen, kan u ervoor kiezen om uw tegenpartij te dagvaarden voor de ondernemingsrechtbank.
Het voordeel hiervan is dat wanneer u iets wenst te bewijzen tegen een onderneming, u dit dan in principe met alle mogelijke bewijsmiddelen kan proberen volgens het ondernemingsrecht. Men spreekt van de “vrijheid van bewijs”, waarop u zich kan beroepen als u tegen een onderneming procedeert voor de ondernemingsrechtbank. Zo kan u bijvoorbeeld gebruikmaken van boekhouding of facturen als bewijsmiddel.