De kosten van een kind variëren naargelang zijn leeftijd. De kinderbijslag volstaat in de meeste gevallen niet om die kosten te voldoen, zodoende dat elke ouder moet opleggen in de kosten.
Hoe groot het aandeel van elk van de ouders moet zijn in de kosten van het kind, wordt bepaald aan de hand van de feitelijke omstandigheden. Er wordt onder andere rekening gehouden met de inkomsten en middelen van elke ouder, alsook de mogelijkheid om extra inkomen te verwerven. Zo zal uw beroepsinkomen, inkomen uit de verhuring van onroerende goederen, opbrengsten van aandelen, inkomsten in het zwart, bedrijfsvoordelen in natura enz. in de rekensom meegeteld worden. Ook wordt er rekening gehouden met de verblijfssituatie van het kind: indien het kind het merendeel van de tijd bij de ene ouder woont, dan zal deze al een bijdrage in natura leveren, door bijvoorbeeld eten en onderdak te geven.
Vooral wanneer de ouders niet samenleven, zal de financiële tussenkomst in de kosten vaak moeten vastgesteld worden door een rechtbank. De rechter kan dan de ene ouder veroordelen tot betaling van een onderhoudsgeld aan de andere ouder, om de gewoonlijke dagelijkse kosten van het kind mee te voldoen. Ook kan de rechter bepalen hoe de buitengewone kosten verdeeld moeten worden tussen de ouders. Dit zijn dan de kosten die eerder uitzonderlijk zijn, zoals bijvoorbeeld kosten van een operatie of een bril.
Eventueel kan ook een kindrekening geopend worden, die exclusief moet aangewend worden voor de betaling van welbepaalde kosten van het kind. Zo’n kindrekening zorgt voor transparantie en beoogd discussies tussen de ouders te voorkomen.