De meest bekende zijn de ongevallen die gebeuren op de werkvloer tijdens en door het feit van de uitvoering van het werk. U kan dan bijvoorbeeld denken aan een kelner die van de trap valt in het restaurant waar hij aan het opdienen is of een werknemer die een harstilstand krijgt nadat hij in een gesprek met de werkgever een slechte evaluatie ontving. Het moet wel gaan om een plotse gebeurtenis die niet opzettelijk veroorzaakt wordt door het slachtoffer en niet uitsluitend te wijten is aan de inwendige gesteldheid van het slachtoffer. De kelner die zich vrijwillig van de trap laat vallen, zal dus geen beroep kunnen doen op de schadeloosstelling voor arbeidsongevallen.
Ook ongevallen die u als werknemer overkomen op de weg naar of terug van het werk, komen in aanmerking om beschouwd te worden als arbeidsongeval. Daarbij moet de werknemer wel een normaal traject afleggen tussen zijn verblijfplaats en zijn werk. Dit hoeft niet noodzakelijk de kortste of de snelste weg te zijn. Bepaalde onderbrekingen zijn ook toegestaan.
Tot slot is er de categorie van arbeidsongevallen dat de werknemer overkomt buiten de uitoefening van zijn arbeidsovereenkomst, maar dat veroorzaakt werd door een derde wegens de uitvoering van die arbeidsovereenkomst. Denk bijvoorbeeld aan een bankbediende die buiten de werkuren slachtoffer wordt van zinloos geweld, veroorzaakt door een klant van de bank die hij eerder die dag een lening weigerde.
In principe komt het aan de werknemer toe te bewijzen dat hij slachtoffer is van een arbeidsongeval. Als de werknemer gestorven zou zijn door het ongeval, dienen de bewijzen bijgebracht te worden door zijn rechthebbenden. Dit bewijs kan geleverd worden op alle mogelijke manieren, zelfs met getuigen. Wel heeft de wetgever een aantal vermoedens ingebouwd in de wetgeving om slachtoffers te helpen een arbeidsongeval te bewijzen. Indien u slachtoffer bent van een arbeidsongeval, heeft u recht op uitkeringen in het kader van de arbeidsongevallenwetgeving.