Eens de huurovereenkomst ten einde komt, kan er opnieuw een plaatsbeschrijving worden gemaakt. Het belang van het opstellen van duidelijke en gedetailleerde plaatsbeschrijvingen komt voornamelijk tot uiting bij dat einde van het huurcontract. Er wordt dan namelijk een vergelijking gemaakt tussen de verschillende plaatsbeschrijvingen, en de huurder zal aansprakelijk gesteld kunnen worden voor alle schade aan het huurpand die niet aanwezig was bij het begin van de huur. De huurder moet immers het pand teruggeven in de staat waarin hij het destijds ontving en moet de huurschade herstellen of vergoeden, tenzij die te wijten is aan overmacht of ouderdom.
Als er in strijd met de wetgeving toch geen plaatsbeschrijving zou worden opgemaakt, dan kan de verhuurder de huurder in principe niet aansprakelijk stellen voor huurschade. De staat van het pand op het einde van de huur wordt dan vermoed dezelfde te zijn als bij het begin van de huur.
Vanaf januari 2019 is de huurder volgens het Vlaams Woninghuurdecreet naast brand, nu ook aansprakelijk voor eventuele waterschade in het huurpand. Van de huurder kan dus een vergoeding worden gevraagd indien er zich een brand of waterschade voordoet in de huurwoning, tenzij de huurder kan bewijzen dat deze niet door zijn schuld zijn ontstaan. Zowel de huurder als de verhuurder worden door het decreet ook verplicht een verzekering af te sluiten voor brand én waterschade.