Zo moet u bijvoorbeeld een KBO-nummer aanvragen. Met dit nummer wordt het mogelijk uw onderneming te onderscheiden van alle andere Belgische ondernemingen. Het is een soort rijksregisternummer voor ondernemingen. De inschrijving in de KBO, oftewel Kruispuntbank van Ondernemingen, kan u via een ondernemingsloket laten uitvoeren, dan wel via een boekhouder, of zelf.
Ook moet u zich voor de aanvang van uw zelfstandige activiteit aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Doet u dit te laat, zal u automatisch aangesloten worden bij de Nationale Hulpkas, maar tegelijk ook administratieve boetes moeten betalen. Tijdig aansluiten is dus de boodschap! Er bestaan verschillende sociale verzekeringsfondsen waaruit u vrij kan kiezen. Elk verzekeringsfonds hanteert wel een eigen kostenpercentage schommelend rond de 3 à 4%. Aan deze sociale verzekeringsfondsen betalen zelfstandigen vervolgens viermaal per jaar hun sociale bijdragen; net zoals er voor een werknemer sociale bijdragen betaald worden aan de RSZ.
Als u zich inschrijft als zelfstandige bij het sociaal verzekeringsfonds, zal u ook een keuze moeten maken of u zelfstandige in hoofdberoep of in bijberoep wil zijn. Dit hangt samen met de vraag of uw zelfstandige activiteit al dan niet uw voornaamste beroepsbezigheid zal zijn. Daarnaast is het mogelijk om ingeschreven te worden in de categorie van meewerkend echtgenoot, gepensioneerd-zelfstandige, met bijberoep gelijkgestelde, of als student-zelfstandige.
De hoogte van de sociale bijdragen die u als zelfstandige moet betalen varieert sterk, net naargelang de categorie van zelfstandige waaronder u bent ingeschreven.
Wanneer u een zelfstandige activiteit aanvat, moet u dit ook verplicht melden bij het ziekenfonds waarbij u bent aangesloten. Bepaalde uitkeringen hangen immers af van het statuut waaronder u werkt. Zo zal de ziekte-uitkering van een zelfstandige bijvoorbeeld helemaal anders berekend worden dan deze van een werknemer.