Er wordt wel eens gezegd dat veel persoonlijkheidsproblemen in het nu hun oorzaak vinden in het verleden. Hoe zit dat?
Iedereen heeft een bepaalde manier waarop hij kijkt naar zichzelf, de ander en de wereld om zich heen. Wanneer dit leidt tot langdurige negatieve patronen van voelen, denken en handelen is er sprake van een gevoelige snaar (dat noemen wij een schema). Het schema “meedogenloze normen” kan bijvoorbeeld leiden tot het idee dat het altijd beter moet. Hierdoor ontstaat perfectionisme, onvrede over de eigen prestaties, faalangst, schuldgevoelens en/of een kritische houding richting anderen.
Wanneer één of meer schema’s ‘getriggerd’ worden, kan iemand in een bepaalde gemoedstoestand (dat noemen we een modus) terecht komen. Een modus kenmerkt zich door bepaalde (intense) emoties en gedrag. Het schema “minderwaardigheid” kan “de inschikkende modus” losmaken. Een persoon onderdrukt dan zijn emoties en hoopt op goedkeuring van anderen.
Veel schema’s en modi zijn in de jeugd ontwikkeld, doordat een of meerdere van de zes basisbehoeften onvoldoende ingevuld is. Maar het heeft ook te maken met aanleg en aanboren temperament. Persoonlijksproblemen kunnen het gevolg zijn.
Te onderscheiden zijn de volgende zes basisbehoeften:
* Het ervaren van een veilige hechting (niet in de steek gelaten worden, mensen kunnen vertrouwen)
* Het ervaren van verbondenheid met anderen (steun en empathie ervaren)
* Zelfwaardering krijgen (waardering, gewenst voelen, je talenten worden erkent)
* Het krijgen en behouden van autonomie (onafhankelijk kunnen en mogen opereren)
* De mogelijkheid tot spontaniteit (geen perfectionisme, gevoelens mogen bespreken)
* Het hanteren van realistische grenzen en jezelf kunnen beheersen (grenzen respecteren)
Wat kan het effect zijn wanneer deze behoeften niet of slecht vervuld worden?
Iedereen heeft er wel een beetje last van. Uiteindelijk hebben we allemaal een gevoelige snaar een gedrag ontwikkeld om ons daartegen te beschermen. Echter, wanneer het heftiger is, kunnen persoonlijkheidsproblemen gevolg zijn. Het lukt iemand dat niet goed meer om met zijn gevoelige snaren en gemoedstoestanden om te gaan. Hierdoor kunnen problemen ontstaan in de relationele sfeer, op het werk of thuis. Het kan zelfs leiden tot een persoonlijkheidsstoornis zoals: het zijn van een paranoïde persoonlijkheid, narcisme, borderline, vermijdende of afhankelijke persoonlijkheid.
Is er tegen deze problemen nog iets te doen?
Schematherapie is een bewezen goede behandeling wanneer het iemand het al langere tijd niet goed lukt om met zijn/haar gevoelige snaren en gemoedstoestanden om te gaan en daardoor problemen ontstaan in de relationele sfeer, op het werk, studie of thuis. Een schematherapeut brengt eerst samen met de persoon aan de hand van zijn/haar levensgeschiedenis de klachten, schema’s (“gevoelige snaren”) en modi (gemoedstoestanden) in beeld. Dit geeft inzicht en lucht al op.
Het doel van schematherapie is om de tekortkoming in de basisbehoeften te herstellen en te vervangen door gezonde gedrags- en belevingspatronen. Hiervoor worden zowel cognitieve gedragstechnieken (zoals exposure, het gedragsexperiment, COMET) als experiëntiële interventies (imaginatie, stoelentechniek of historisch rollenspel) ingezet. De wetenschappelijke resultaten voor schematherapie zijn positief; recent ook steeds meer in combinatie met EMDR. De klachten nemen serieus af en cliënten gaan vrolijker door het leven.
Iedereen heeft een bepaalde manier waarop hij kijkt naar zichzelf, de ander en de wereld om zich heen. Wanneer dit leidt tot langdurige negatieve patronen van voelen, denken en handelen is er sprake van een gevoelige snaar (dat noemen wij een schema). Het schema “meedogenloze normen” kan bijvoorbeeld leiden tot het idee dat het altijd beter moet. Hierdoor ontstaat perfectionisme, onvrede over de eigen prestaties, faalangst, schuldgevoelens en/of een kritische houding richting anderen.
Wanneer één of meer schema’s ‘getriggerd’ worden, kan iemand in een bepaalde gemoedstoestand (dat noemen we een modus) terecht komen. Een modus kenmerkt zich door bepaalde (intense) emoties en gedrag. Het schema “minderwaardigheid” kan “de inschikkende modus” losmaken. Een persoon onderdrukt dan zijn emoties en hoopt op goedkeuring van anderen.
Veel schema’s en modi zijn in de jeugd ontwikkeld, doordat een of meerdere van de zes basisbehoeften onvoldoende ingevuld is. Maar het heeft ook te maken met aanleg en aanboren temperament. Persoonlijksproblemen kunnen het gevolg zijn.
Te onderscheiden zijn de volgende zes basisbehoeften:
* Het ervaren van een veilige hechting (niet in de steek gelaten worden, mensen kunnen vertrouwen)
* Het ervaren van verbondenheid met anderen (steun en empathie ervaren)
* Zelfwaardering krijgen (waardering, gewenst voelen, je talenten worden erkent)
* Het krijgen en behouden van autonomie (onafhankelijk kunnen en mogen opereren)
* De mogelijkheid tot spontaniteit (geen perfectionisme, gevoelens mogen bespreken)
* Het hanteren van realistische grenzen en jezelf kunnen beheersen (grenzen respecteren)
Wat kan het effect zijn wanneer deze behoeften niet of slecht vervuld worden?
Iedereen heeft er wel een beetje last van. Uiteindelijk hebben we allemaal een gevoelige snaar een gedrag ontwikkeld om ons daartegen te beschermen. Echter, wanneer het heftiger is, kunnen persoonlijkheidsproblemen gevolg zijn. Het lukt iemand dat niet goed meer om met zijn gevoelige snaren en gemoedstoestanden om te gaan. Hierdoor kunnen problemen ontstaan in de relationele sfeer, op het werk of thuis. Het kan zelfs leiden tot een persoonlijkheidsstoornis zoals: het zijn van een paranoïde persoonlijkheid, narcisme, borderline, vermijdende of afhankelijke persoonlijkheid.
Is er tegen deze problemen nog iets te doen?
Schematherapie is een bewezen goede behandeling wanneer het iemand het al langere tijd niet goed lukt om met zijn/haar gevoelige snaren en gemoedstoestanden om te gaan en daardoor problemen ontstaan in de relationele sfeer, op het werk, studie of thuis. Een schematherapeut brengt eerst samen met de persoon aan de hand van zijn/haar levensgeschiedenis de klachten, schema’s (“gevoelige snaren”) en modi (gemoedstoestanden) in beeld. Dit geeft inzicht en lucht al op.
Het doel van schematherapie is om de tekortkoming in de basisbehoeften te herstellen en te vervangen door gezonde gedrags- en belevingspatronen. Hiervoor worden zowel cognitieve gedragstechnieken (zoals exposure, het gedragsexperiment, COMET) als experiëntiële interventies (imaginatie, stoelentechniek of historisch rollenspel) ingezet. De wetenschappelijke resultaten voor schematherapie zijn positief; recent ook steeds meer in combinatie met EMDR. De klachten nemen serieus af en cliënten gaan vrolijker door het leven.