Je hoort wel eens dat mensen dwangmatig bezig zijn met opruimen, verzamelen of de boel schoon houden. Kun je daar eens wat over vertellen?
Dwanggedachten zorgen voor onrust en angst. Een dwanghandeling, zoals voortdurend alles kuisen, iets vaak controleren, geeft even verlichting. De angst komt echter weer boven en jij grijpt terug op je dwanghandeling. Wanneer je terugkerende dwanggedachten en/of dwanghandelingen hebt, dan heb je mogelijk een dwangstoornis. Deze wordt ook wel obsessieve compulsieve stoornis (OCD) genoemd. Bekende voorbeelden zijn: verzamelwoede, alles controleren, je handen heel vaak wassen of alles thuis vaak schoonmaken. Overigens ook een obsessie over je lichaam of de obsessief compulsieve persoonlijkheidsstoornis zijn verwant aan de OCD. Bij de persoonlijkheidsstoornis gaat het echter minder om angst, maar meer om perfectie.
Welke symptomen horen bij deze dwanggedachten en/of - handelingen?
Er is sprake van een dwangstoornis (OCD) als je langer dan een uur per dag dwangmatige gedachten (obsessies) hebt en/of dwangmatige handelingen (compulsies) uitvoert. De dwanggedachten en -handelingen belemmeren jou in het dagelijks functioneren. De belangrijkste kenmerken en symptomen van een dwangstoornis zijn:
Wat zijn de oorzaken voor dwangstoornis?
Er zijn verschillende risicofactoren die mogelijk kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van OCD. Een dwangstoornis. Erfelijkheid kan een rol spelen. Maar ook je persoonlijkheid en sociale omstandigheden zijn van belang. De behoefte om controle te hebben is een voorbeeld van een persoonlijkheidstrek die dwang in de hand kan werken. Misbruik is een voorbeeld van een sociale omstandigheid die kan leiden tot OCD.
Is er een goede therapie tegen deze dwang?
Exposure met responspreventie is de meest aangewezen behandeling voor OCD. Maar ook EMDR of een combinatie van beide blijkt succesvol in de praktijk.
Met exposure gaat de therapeut op zoek naar de situaties die je probeert te vermijden. Dat noemen we ‘exposure in vivo’: je stelt zichzelf bloot aan angstaanjagende situaties. Je bouwt dat geleidelijk op, van makkelijk naar steeds moeilijkere situaties. Of er kan voor gekozen worden om gelijk moeilijke situaties aan te pakken. Dat vraagt wel enig doorzettingsvermogen voordat de angst minder wordt en uiteindelijk verdwijnt en bij de client overtuiging ontstaat “Er gebeurt niets”.
Met EDMR-flashforward wordt aan de client gevraagd om een situatie die hij vreest (vermijdt) voor de geest te halen. Dat roept spanning op. Daarna start het verwerkingsproces door een stimulus aan te bieden; vaak is dat het volgen van de hand van de therapeut. Na elke set vraagt de therapeut aan u wat er in uw gedachten / gevoel naar boven komt of aan lichamelijke reacties ervaren wordt. De sets zullen ertoe leiden dat de gevreesde situatie haar kracht en emotionele lading verliest. Het wordt dus steeds makkelijker om eraan te denken en er in de praktijk mee om te gaan. Het kortetermijngeheugen vervormt het beeld en slaat het op een andere wijze weer op in het langetermijngeheugen.
De combinatie kan krachtig zijn.
Dwanggedachten zorgen voor onrust en angst. Een dwanghandeling, zoals voortdurend alles kuisen, iets vaak controleren, geeft even verlichting. De angst komt echter weer boven en jij grijpt terug op je dwanghandeling. Wanneer je terugkerende dwanggedachten en/of dwanghandelingen hebt, dan heb je mogelijk een dwangstoornis. Deze wordt ook wel obsessieve compulsieve stoornis (OCD) genoemd. Bekende voorbeelden zijn: verzamelwoede, alles controleren, je handen heel vaak wassen of alles thuis vaak schoonmaken. Overigens ook een obsessie over je lichaam of de obsessief compulsieve persoonlijkheidsstoornis zijn verwant aan de OCD. Bij de persoonlijkheidsstoornis gaat het echter minder om angst, maar meer om perfectie.
Welke symptomen horen bij deze dwanggedachten en/of - handelingen?
Er is sprake van een dwangstoornis (OCD) als je langer dan een uur per dag dwangmatige gedachten (obsessies) hebt en/of dwangmatige handelingen (compulsies) uitvoert. De dwanggedachten en -handelingen belemmeren jou in het dagelijks functioneren. De belangrijkste kenmerken en symptomen van een dwangstoornis zijn:
- Je hebt ongewenste, terugkerende dwangmatige gedachten of denkbeelden. Je wil deze gedachten niet hebben, maar ze keren toch vaak terug. Voorbeelden zijn: je bent bang dat je voortdurend besmet raakt door vuil, je denkt dat je grove fouten maakt met ernstige gevolgen of je hebt gedachten dat je iemand iets wilt aandoen.
- Je voert dwanghandelingen uit om gevoelens van angst en onrust te voorkomen of te verminderen. Je maakt bijvoorbeeld je huis voortdurend schoon, wast je handen heel vaak of controleert heel vaak of je gas uit gezet hebt
- Het lukt je niet om de gedachten en/of handelingen te stoppen.
Wat zijn de oorzaken voor dwangstoornis?
Er zijn verschillende risicofactoren die mogelijk kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van OCD. Een dwangstoornis. Erfelijkheid kan een rol spelen. Maar ook je persoonlijkheid en sociale omstandigheden zijn van belang. De behoefte om controle te hebben is een voorbeeld van een persoonlijkheidstrek die dwang in de hand kan werken. Misbruik is een voorbeeld van een sociale omstandigheid die kan leiden tot OCD.
Is er een goede therapie tegen deze dwang?
Exposure met responspreventie is de meest aangewezen behandeling voor OCD. Maar ook EMDR of een combinatie van beide blijkt succesvol in de praktijk.
Met exposure gaat de therapeut op zoek naar de situaties die je probeert te vermijden. Dat noemen we ‘exposure in vivo’: je stelt zichzelf bloot aan angstaanjagende situaties. Je bouwt dat geleidelijk op, van makkelijk naar steeds moeilijkere situaties. Of er kan voor gekozen worden om gelijk moeilijke situaties aan te pakken. Dat vraagt wel enig doorzettingsvermogen voordat de angst minder wordt en uiteindelijk verdwijnt en bij de client overtuiging ontstaat “Er gebeurt niets”.
Met EDMR-flashforward wordt aan de client gevraagd om een situatie die hij vreest (vermijdt) voor de geest te halen. Dat roept spanning op. Daarna start het verwerkingsproces door een stimulus aan te bieden; vaak is dat het volgen van de hand van de therapeut. Na elke set vraagt de therapeut aan u wat er in uw gedachten / gevoel naar boven komt of aan lichamelijke reacties ervaren wordt. De sets zullen ertoe leiden dat de gevreesde situatie haar kracht en emotionele lading verliest. Het wordt dus steeds makkelijker om eraan te denken en er in de praktijk mee om te gaan. Het kortetermijngeheugen vervormt het beeld en slaat het op een andere wijze weer op in het langetermijngeheugen.
De combinatie kan krachtig zijn.