Mede-eigendom kan op verschillende manieren ontstaan. Eén van de gekendste manieren, is het geval dat na een overlijden een erfenisgoed toekomt aan meerdere personen. Denk bijvoorbeeld aan de gezinswoning van uw ouders die na hun overlijden in de erfenis valt en toekomt aan u en uw broers en zussen. In dat geval zal u samen met uw broers en zussen eigenaar zijn van die ene woning, en zal u allen beschouwd worden als mede-eigenaar. Men spreekt dan van een toevallige mede-eigendom, doordat u toevallig – door een overlijden – in die situatie terecht komt.
Maar u kan ook vrijwillig een structuur van mede-eigendom tot stand brengen. Dat kan bijvoorbeeld wanneer u en uw partner besluiten om een woning samen aan te kopen. U zal de woning dan samen in onverdeeldheid bezitten, volgens een percentage dat overeenstemt met de investering die u elk daarin gedaan heeft. Vaak is dat elk voor de helft, maar ook andere percentages zoals 60/40 of 80/20 zijn mogelijk. Daarnaast zou ook bijvoorbeeld een tiental studenten kunnen beslissen om samen een appartementsblok aan te kopen met oog op hun studies. Ook zouden 3 gezinnen kunnen beslissen om samen een vakantiewoning aan te kopen onder het stelsel van vrijwillige mede-eigendom.
In principe kan men niet gedwongen worden om altijd in een systeem van toevallige of vrijwillige mede-eigendom te blijven. Wanneer u dus samen met uw broers en zussen eigenaar zou zijn geworden van een woning na een overlijden, bent u niet verplicht eeuwig in onverdeeldheid te zijn en kan één van u de verdeling vorderen. U kan dan in eerste instantie trachten om onderlinge afspraken te maken rond de verdeling, waarbij bijvoorbeeld de ene de andere uitkoopt. Indien er geen akkoord mogelijk is, kan u steeds de rechtbank vatten om een gerechtelijke verdeling te horen bevelen. In dat geval zal er een notaris worden aangesteld om de onverdeelde goederen te verdelen. Daarbij zal eveneens gekeken worden naar mogelijke oplossingen, en eventueel kan men de openbare verkoop van de goederen opleggen.