De wetgever definieert een “kennelijk onredelijk ontslag” als een ontslag gebaseerd op redenen die geen verband houden met de geschiktheid of het gedrag van de werknemer, én die niet berusten op de noodwendigheden inzake de werking van de onderneming, én waartoe nooit beslist zou zijn door een normale en redelijke werkgever.
In totaal zijn er dus 3 voorwaarden opdat er sprake zou zijn van een kennelijk onredelijk ontslag, dewelke in geval van discussie moeten beoordeeld worden door de arbeidsrechter. Daarbij kijkt de rechter alleen naar de al dan niet redelijkheid van het ontslag, zonder zich in te laten met het beleid van de werkgever.
Als er effectief sprake is van een onredelijk ontslag, kan een rechter de werkgever veroordelen tot betaling van een vergoeding aan de werknemer. Die vergoeding bedraagt minimum 3 weken loon en maximum 17 weken loon. De exacte hoogte van het bedrag zal afhangen van de graad van onredelijkheid van het gegeven ontslag.
Wanneer een werknemer kan aantonen dat zijn ontslag bijvoorbeeld het gevolg is van een represaille, is er sprake van een kennelijk onredelijk ontslag.
In plaats van zich te beroepen op een kennelijk onredelijk ontslag, zou een werknemer ook kunnen proberen op basis van de theorie van het rechtsmisbruik een vergoeding te bekomen. Dit is wanneer een werkgever zijn ontslagrecht misbruikt en niet handelt als een voorzichtige en normale werkgever zou doen.