Normalerwijze kunnen beide ouders optreden in naam van de minderjarige, behalve wanneer een rechter die bevoegdheid toegekend heeft aan één ouder. Men spreekt in dat laatste geval van exclusief ouderlijk gezag. Als evenwel beide ouders overleden, onbekend, wilsonbekwaam of in de voortdurende onmogelijkheid zijn om het ouderlijk gezag uit te oefenen; komt de minderjarige onder een voogd te staan.
Een voogd kan worden aangeduid door de ouder in een testament of middels een authentieke verklaring bij de notaris of vrederechter. Indien geen voogd werd aangeduid of deze keuze niet gevolgd kan worden, kiest de vrederechter een voogd, bij voorkeur uit de naaste familieleden. De voogd aan wie de voorkeur wordt gegeven, kan zelf uiteraard beslissen of hij de voogdij op zich wil nemen of niet.
De ouders dan wel de voogd mogen in naam van de minderjarige bepaalde handelingen alleen stellen mits machtiging van de vrederechter. De vrederechter onderzoekt de geplande handeling en geeft daartoe vervolgens al dan niet toestemming. Zo bijvoorbeeld moet de vrederechter geraadpleegd worden indien men in naam van de minderjarige een lening wil aangaan, een schenking of erfenis wil aanvaarden, of een onroerend goed wil aankopen.
Volgens de wetgever kan de minderjarige bepaalde handelingen wel zelf stellen zonder tussenkomst van zijn ouders of voogd, zoals dagdagelijkse aankopen (bvb. een brood of de krant). Ook bijvoorbeeld mag een minderjarige vanaf de leeftijd van 16 jaar zelf een testament opstellen of een spaarboekje openen, en kunnen arbeidsovereenkomsten in principe aangegaan worden vanaf de leeftijd van 15 jaar. Wil een minderjarige meer bekwaamheid verwerven, bestaat er een procedure van ontvoogding.