Bij een gewone adoptie, verkrijgt degene die geadopteerd wordt, het statuut van kind van de adoptant, maar behoudt hij of zij wel de banden met zijn of haar oorspronkelijke familie. De geadopteerde treedt voor de rest niet in de familie van de adoptant. Het zijn de adoptieouders die de rol zullen vervullen van de oorspronkelijke ouders, en het ouderlijk gezag overnemen. Het zijn dan ook de adoptieouders die voortaan de belangrijke beslissingen omtrent de opvoeding, opleiding en ontplooiing van het kind zullen nemen. Doordat de familiebanden met de oorspronkelijke familie niet worden doorgeknipt, zal de geadopteerde zijn erfrecht behouden in zijn oorspronkelijke familie. Verder kan hij ook erven van zijn adoptieouders, maar niet van hun familie.
Bij een volle adoptie daarentegen worden de banden met de oorspronkelijke familie in principe verbroken en wordt de geadopteerde een volwaardig lid van de familie van de adoptant. De geadopteerde zal dan ook eenzelfde statuut genieten alsof hij het kind zou zijn geboren uit de adoptant. Het ouderlijk gezag wordt hier eveneens geheel overgeheveld naar de adoptieouders. De geadopteerde wordt volledig opgenomen en geïntegreerd in de adoptieve familie en de afstammingsbanden met de oorspronkelijke familie worden beëindigd. De geadopteerde zal dan ook enkel nog kunnen erven binnen zijn nieuwe familie, en niet meer binnen zijn oorspronkelijke familie.
Zowel minderjarigen als meerderjarigen kunnen “gewoon” worden geadopteerd, maar enkel minderjarigen kunnen ten “volle” worden geadopteerd. Een gewone adoptie van een minderjarige, kan wel nog omgezet worden in een volle adoptie.