Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
Heeft u meegenoten van uw extra dagje vrijaf op paasmaandag? Zo’n extra dagje vast gebreid aan de andere dagen is meer dan genieten. Mijn ega en ik zaten voor een paar dagen in Zoutelande, in Zeeland. Jawel, de plek waar het liedje vertelt over het strandhuis waar zanger en zangers zich te goed doen aan de drank van hun vader. Of papa daar zo blij mee is, dat betwijfel ik. En dat strandhuis is op zo’n indrukwekkend lang strand ook wel even zoeken. In tegenstelling met ons eigenste kuststrookje, is hier een strand kilometerslang, kan je langs de dijk kuieren van het ene dorp naar het andere en ben je een dagje zoet om het eilandje rond te stappen. Mijn vader heeft dat een keertje gedaan. Ik vermoed dat hij goed vroeg is vertrokken en laat is thuisgekomen, maar het is hem gelukt. Het eilandje Schouwen-Duivenland is geen onbekende meer voor hem. Tenminste, de kuststrook dan wel te verstaan. Wijzelf hebben het gehouden op een paar uitstappen langs de kustlijn van het eiland, meer zuidwaarts. In Zoutelande, Middelburg, Domburg en Veere, om maar een paar stadjes te noemen. Het beleid is in elk dorp of stad nagenoeg hetzelfde, wanneer het gaat om toeristisch verkeer te vermijden. Je wordt geacht om buiten het centrum te parkeren, dan te voet te wandelen naar het oude stadscentrum om daar te genieten van authentieke pleintjes, historische stadshuizen en havengebouwen. Wil je toch in het centrum parkeren, moet je een dagkaart aankopen van vijftig euro. Dat schrikt een mens wel af. Daar kan je al een keertje mee gaan eten of een koffie of tien van drinken mét iets lekkers erbij. Dan maar de benenwagen nemen, hondje aan de lijn en wandelschoenen invetten met waterwerend product. Gelukkig bleek dat laatste niet nodig, we hadden geluk met het weer. Het waaide dieper landinwaarts en blijkbaar ook richting Limburg. Daar kregen ze de volle laag, zij het met de broodnodige buien voor landbouw en natuurgewassen. Dat zagen we in Zeeland ook. Met grote sproeiers werden de velden natgespoten om de jonge plantjes de kans te geven om te gaan groeien. Het was echt droog, ook bij onze noorderburen. De gigantisch horde Duitse toeristen mocht er ook getuige van zijn. Ik weet niet hoe hun vakantie is georganiseerd, maar ik vermoed dat deze zeeuitstap meer dan een gewilde verblijfsplek is. Je zag het aan de nummerplaten van de auto’s, wanneer er een bestelling werd doorgegeven op een terras of bij een vraagje in de winkel. Vlot en economisch geredeneerd, werd er geantwoord in het Duits of ten minste met iets dat ervoor door ging. Ik ben zelf niet de meest onderlegde taalkundige, maar hier en daar zat er toch het nodige Hollandse haar in de Duitse boter. Maar geen nood, er werd geholpen en vriendelijk afgerekend met gelijke munt. Iedereen tevreden. Maar na die paar dagen kriebelde het weer om in een eigen bedje te slapen, zonder het gekrijs van meeuwen boven het verblijfcomplex. Amai, ’t zijn toch druktemakers, die zeevogels, maar zo mooi om van te genieten. Zeker als ze boven een kalme, rustgevende zee rondcirkelen.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
0 Comments
Hoe sterk iemand in zijn of haar schoenen staat, kan je het best weten, wanneer je zelf in gelijkaardige situatie terecht bent geweest of misschien nog bent. Je hoort zo vaak, via allerlei kanalen, dat er over anderen wordt gesproken, geroddeld, veroordeeld zelfs. Hoe groter de oppervlakkige kennis ter zake, hoe groter de veroordeling lijkt het wel. ‘Waar rook is, is vuur,’ orakelt het gezegde. Oh ja? Ik vergelijk het met het aansteken van een bbq. Daar komt vaak heel wat rook aan te pas, maar of je dit nu het spreekwoordelijke vuur kan noemen. Nee, daar twijfel ik toch echt aan. Uiteraard kan het zijn, dat er rook opduikt en er écht wel vuur ontstaan is. Maar net het gezond boerenverstand moedigt een mens toch aan om precies dat vuur te gaan blussen om erger te voorkomen, niet? Elk redelijk denkend mens probeert dat vuur onder controle te houden, tenzij je pyromaan bent. Dan hou je net van dat vlammengeweld en staat ernaast te blazen om het wat aan te wakkeren. Dat idee heb ik wel eens bij de roddelrubriek, die mensen zo graag ter harte nemen. Zo zijn zij de sociale pyromanen, die zo graag het vuur bij anderen zien branden. Wakker het aan, laat het in as opgaan, branden die handel. In de middeleeuwen werden de heksenjachten op deze manier ook aangepord door verdachtmakingen. Daar stond je dan, als betichte aan de kant, als éénling aan de zijlijn. Je werd monddood gemaakt door de wijzende vingers en de beschuldigingen die als één grote steen naar je toe werden gerold. Er was geen ontkomen aan. Bij de berechting kreeg je een eerlijke kans. Oh ja, als je niet bleef bovendrijven in de ijskoude rivier, met een steen aan je enkels gebonden uiteraard, dan was je géén heks. Voila, case closed. Maar of je daar als onschuldige burger mee verder kon, daar heb je geen briefje bij nodig.
Hoe je het verschil kan maken? Niet meedoen met de rest. ‘Borstel je eigen stoep,’ zei mijn oma, ‘dan is de hele straat schoon.’ Tenminste, als iedereen dat ook zo belangrijk vindt. Het gevoel hebben, dat er toch naar je gekeken wordt, of net niet. Dat je vermeden wordt voor een gesprek, dat een hoofd zich omdraait als je voorbij wandelt, dat moeten heel wat mensen meemaken. Jawel, dat overkomt me ook wel eens. Gelukkig niet te vaak. Maar het mechanisme dat dan in je gedachten in werking schiet, is een ratelend gevaar. Je hebt de neiging om met gelijkaardig zwaard terug te vechten, om pijl en boog boven te halen en terug te schieten. Om je tong om te smeden tot een tweesnijdend mes dat met woorden anderen kan neerhalen. Wijze woorden maken een schild, gelukkig maar. Mijn moeke zal het bevestigen: ‘geen kwaad met kwaad vergelden. Verdraag en ga verder.’ Wat een wijze woorden heb ik toch meegekregen van haar. Het maakt een mens heel wat gelukkiger op langere termijn. Ik weet er alles van. Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft. Afgelopen week zat ik, na meer dan een jaar geleden gemaakte afspraak, bij de huidspecialist. Het was niet hoogst dringend, ten minste, dat werd mij verteld aan de telefoon, toen ik de afspraak maakte. Ik heb geen idee hoe de medische secretaresse dat kon weten. Er was geen beeldscherm dat ons met elkaar verbond, om te verifiëren of de huidvlekjes al dan niet om hoogdringende behandeling vroegen. Ik weet ook niet of er een afwerklijst naast de telefoon lag, waarmee werd afgevinkt of de nood het hoogst was om langs te komen. Blijkbaar was het niet zo urgent dat ik binnen de paar weken kon langskomen. Het waren een heel aantal maanden. Toch bleek dat de geplande datum op de één of andere manier uit mijn computeragenda was verdwenen. Geen idee hoe dat kwam. Dat is uiteraard erg vervelend, omdat ik tijdens één van mijn lesuren moest verschijnen op het kabinet van de dermatoloog. Toevallig die dag, moest ik een collega vervangen die op de valreep ziek was geworden. De vijfde klas moest opgevangen worden, wél in hoogdringendheid dus. Dat werd aan mij gevraagd, wat ik geen probleem vind. Ik heb jarenlang de vijfde klas onder mijn vleugels mogen nemen. Maar die huidvlekjes en het onderzoeken ervan, bleken toch de spreekwoordelijke spaak in de wielen te zijn. Ik mocht niet uitstellen, om weer een jaar op te schuiven. Gelukkig was er nog een andere collega beschikbaar en bereid voor de enkele uren die ik afwezig zou zijn. Namiddag was ik weer present voor de klas, zij het met enkele gevriesdroogde plekjes in mijn gezicht. Natuurlijk hadden mijn klaskinderen dat gezien. Of het pijn deed, was uiteraard de eerste vraag. Of dat nog wegging, was de tweede vraag. Wat de dokter had gezegd, hoeveel dat kostte, of dat alleen bij oude mensen voorkomt was de resem vragen die verder volgde. Ik probeerde zo goed en gereserveerd mogelijk te antwoorden. Op nieuwsgierigheid staat niet altijd een welomschreven grens. Er wordt door kinderen én volwassenen vaak overheen gestapt. Maar ja, wie zijn neus schendt, schend zijn aangezicht zegt het spreekwoord. Dat kon ik hier dus écht letterlijk nemen. Met het weg vriezen van de vlekjes bleef er toch een spoor achter. Rood, donker, duidelijk aanwezig en uitlokker van vragen dus.
Ondertussen zijn die vlekjes langzaam aan het vervagen, doet de flamazine haar werk en ben ik op het hart gedrukt om de ouderdomsvlekjes en andere ongewenste huidbewoners kordaat te lijf te gaan, zeker als de zonnestralen erop gaan schijnen. Factor 50 en andere zalfjes zullen hun best moeten gaan doen. Dat heb je zo met de verpakking die al jarenlang dit oudere lijf moeten beschermen. Er komt al eens een deukje en kreukje in. Geen nood, zalfjes en een alerte ega houden mijn velleke in de gaten. Prima toch. Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft. Tot en met dit weekend, waarop ik dit dagboek opschrijf, heb ik me nog niet laten beetnemen. Je weet wel, in de aanloop van 1 april, waarop de ene de andere voor de gek mag houden met één of andere al dan niet geslaagde grap. Ik hoor vaker, dat er al op voorhand wordt gegrapt om net de exacte datum van 1 april te ontlopen, omdat die dag heel wat mensen extra oplettend zijn. Alert en op hun hoede wat er op hun pad zal verschijnen. Iets vreemds die dag? Wees waakzaam en kijk je bronnen na. Je hebt dat uiteraard ook tijdens alle andere dagen van het jaar. In je mailbox verschijnen heel wat fake-mails, waarbij je zogezegd een boete moet betalen, waarbij je moet aangeven, wanneer je pakje mag toekomen, wél na het betalen van een zekere toeslag. Doorgeven van je rekeningnummer of paspoort? Doe dat nooit zomaar. Het zou een héle slechte en dure grap zijn, niet alleen op 1 april. Gelukkig is er nog nooit zomaar geld verdwenen van mijn rekening. Maar als je de media mag geloven, is er toch een heel aantal mensen, die ondanks de vele waarschuwingen, er toch in getuind zijn. Te goeder trouw omdat het vaak zo geloofwaardig over komt, wanneer je leest dat de belastingdienst je een boete wil laten betalen. Als je voeger in je brievenbus een lange envelop kreeg met een raampje erin, wist je dat je iets te wachten stond. Meestal een boete of een aanmaning tot betalen. Een herinnering kon ook wel, dan was je beter af en kon je nog de nodige maatregelen treffen.
Maar 1 april is toch bij uitstek de grapjesdag voor kinderen. De eerste Nederlandse beschrijving van het in de maling nemen van de ander op die bewuste dag, komt al voor in 1539. De dichter Eduard de Dene beschrijft het voor de gek houden van een bediende door een edelman. Voor de voorbereidingen van een huwelijksfeest, moet de bediende voor de meest absurde boodschappen op pad gaan. Maar... de bediende heeft het grapje door en zo eindigt elke slotzin van elk couplet met ‘Ik ben bang dat je me voor de gek probeert te houden.’ Het op pad sturen van iemand met een vreemde boodschap. Jawel, ik heb het ook al gedaan met één van mijn leerlingen: De glazen sleutel van het opberghok gaan vragen op het secretariaat. En van daaruit naar de derde klas. Verder door naar de eerste klas, dan bij het vijfde leerjaar om ten slotte via een omweg naar het zesde terug te keren in de klas met de boodschap: ‘Ze kunnen de sleutel niet vinden, meester.’ Hilariteit alom natuurlijk bij de klasgenootjes, als deze beetgenomen jonge kerel, beteuterd en rood aangelopen, ondertussen meer dan tweeduizend stappen heeft op zijn stappenteller. Maar pas op, er zijn zeker slimmeriken, die het wél door hebben en met veel plezier ‘une grande tour d’école’ maken om geen les te moeten volgen. Wie krijgt hier dan de aprilvis in zijn netje terug? Jawel… Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft. |
De MEESTER
Iedere week leest de meester iets voor vanuit zijn dagboek. Archieven
June 2025
Categorieën |