Hoe mijn trapgedichtje gaat, wil je weten? Geen probleem. Hier komt er eentje:
samen het trapje op en hop!
een stapje naar de top
nog hoger, kijk maar
kijk daar, naar hoger
naar nog meer
durf jij dat,
mevrouw, meneer?
puf, hijg, bijna...
hijg, puf, ja, ja…
samen dromen,
tot hiep, hoera,
wij samen zijn
aangekomen
Ondertussen heb ik mijn klas aan het werk gezet om een lievelingsgedicht mee te brengen. ‘Mogen we dat ook zelf schrijven, meester?’ was de vraag van één van mijn kinderen. Daar verscheen een brede glimlach onder mijn, nog steeds verplichte, mondmasker. ‘Ja, natuurlijk mag dat, heel graag zelfs. Zou je dat ook op een groot blad willen schrijven? Dan kunnen we je gedicht een plekje geven in de hal. Zou je dat willen?’ Enthousiast werd er geknikt. Zo langzaamaan verandert deze week het uitzicht op school in een heerlijke leesomgeving, waar je mag spelen met taal en eens een keertje niet moet opletten op punten en komma’s. Dat mag ook wel eens, niet?
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.