Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
De laatste schoolmaand is ingezet. De examenstress giert door menig student, schema’s met studiedagen, rustpauzes, maar vooral véél nachtelijke doorstudeeruurmomenten worden opgehangen. Korte wandelingen worden voorzien met gezonde tussendoortjes, yoga-sessie en even bellen met het thuisfront. Het is een steeds weerkerend ritueel voor studenten en hun onmiddellijke omgeving. Ik herinner me hier in huis precies dezelfde structuur. Al vallen yoga en gsm-gebruik wel weg omdat beiden niet echt in onze leefwereld zaten. Maar de schema’s des te meer, al dan niet met fluo ingekleurd voor elk blok dat je had geblokt. Groen wanneer het oké was, oranje omdat dit in de gevarenzone kwam. Niet te veel rood, omdat het werkte als een rode lap op een stier. En dat beest is kleurenblind, dacht ik. Maar mijn moeke zorgde voor rust in huis, voor een kop soep of koffie met eigengebakken wafel, voor de structuurbel naast de trap. Als die luidde mocht iedereen komen eten, werd er aan tafel gelachen en hoefden we achteraf de afwas niet te doen. Je mocht weer naar je studeerplek gaan en verder werken aan de in te prenten leerstof. Maar veel kaas had ik eigenlijk niet gegeten van studiemethode. Het kan aan mij liggen of aan de school zelf of er wel de nodige aandacht aan werd geschonken. Want hoe moest je nu leren? Alles van buiten studeren, was een onmogelijke zaak, dat had je al snel door. Maar hoe dan wel? Schema’s maken, tekeningentje erbij. Het lijkt nu de gewoonste zaak van de wereld, maar toen? Ik geef het eerlijk toe, ik had geen idee wat bij mij het beste werkte. Het was eerder een trial en error. Gelukkig heb ik nooit een jaartje moeten dubbelen omwille van de error die de bovenhand haalde. Achteraf bekeken vond ik mijn resultaten toch niet geweldig. Vooral het eindwerk dat we in het laatste jaar hogeschool moesten maken, vond ik een ramp. De uitleg kwam ten eerste al in het half Antwerps, half Nederlands. Het werd in een grote groep voorgesteld. Ik bedoel: in een té grote groep voorgesteld. De studiebegeleider had oren en ogen te kort om op ieders vragen achteraf te antwoorden. Ik stond er in de, ook té lange rij, en ik herinner mij dat mijn vertrekuur voor de trein die vrijdag steeds dichterbij kwam. Later besef je dat een volgende trein nemen toch wel beter was geweest. Bellen naar het thuisfront dat je wat later toe zou komen, was ook geen probleem. Maar dat is dus achteraf-informatie. Dat eindwerk was voor mij dus een gestruggel van jewelste, zowel inhoudelijk als vormelijk. Want voor zo’n hogeschooldocument waren er gigantisch veel voorschriften en afspraken. Je moest hiervoor in de schoolbib gaan zoeken om de juiste vorm te hanteren. Ik dacht dat ik met een exemplaar van een voorganger wel de nodige info zou hebben. Dat was de bal helemaal misslaan. Want bij de verdediging van mijn werk, kreeg ik vragen, waarop ik het antwoord schuldig moest blijven. Het was veel te fragmentarisch opgesteld en niet doorleefd genoeg. Ook weer achteraf bekeken. Ik zou het nu véél grondiger aanpakken. Véél inventiever en creatiever, zoals in de wandelgangen opduikt. Met chatgpt, of zo. Maar let op, mijn dagboek schrijf ik nog steeds zelf.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
De MEESTER
Iedere week leest de meester iets voor vanuit zijn dagboek. Archieven
November 2024
Categorieën |