Dit weer had zelfs een vreemde weerslag op mijn wiskundeles. Normaal gezien is boekje zes met les vijftien geen enkel probleem. Hierin moeten mijn leerlingen naar buiten om met de meettoestellen schaduwen op te meten. Er is elk jaar een overvloed aan zon, om onbezorgd deze les te plannen in mijn agenda. Maar dit jaar? Ik denk dat ik mijn les drie keer heb moeten verplaatsen. Afgelopen vrijdag was het dan zo ver. Hoera, een streepje zon, al waaide er een pittige wind over de speelplaats. Er moest gegrist worden naar notitieblad, potlood en gom. De lintmeters wapperden om de oren, maar niemand, écht niemand vond dat een probleem. Eindelijk mochten ze naar buiten, onder de zon. ‘Dat was eens een toffe les, meester,’ lachte één van mijn kinderen. Ik begreep het helemaal. De verwondering achteraf, dat je met een meetstok, schaduw en een verhoudingstabel de hoogte van het gebouw, de speelplaatsboom en de lantaarnpaal kon berekenen, was heel groot. Meerdere vliegen in één klap dus. Zo is de boom het afgelopen jaar weer wat gegroeid, deze meester nog wat grijzer, de zomervakantie weer wat dichterbij en zo ook ligt het einde van de pandemie, ergens daar, in een niet zo verre toekomst. Ik heb ondertussen mijn eerste vaccinatie gekregen. Als 55-plusser was ik met een hele groep hier in Bilzen opgeroepen om ons te laten inenten. Het viel me op hoe vlot en vlijtig de vrijwilligers de mensen begeleidden naar de juiste wacht- en inschrijfplek. Met korte maar deskundige uitleg, waarschijnlijk al voor de vierhonderdste keer vandaag gezegd, werd de procedure mondeling herhaald. Ik had ze op mijn brief natuurlijk al kunnen overlopen. Ik kreeg zowaar een geel bandje om mijn pols gekleefd. Hoera, ben ik hier op een festival terecht gekomen? Virusvrij Jazz-Bilzen misschien? Feest voor de kinderen van de jaren zestig? Toch niet. Ik volgde de gele lijn, kreeg een vriendelijke dame aan een tafeltje voor mij, die nog even vroeg naar mijn gezondheidstoestand. Of ik astma had, medicijnen moest nemen, geopereerd was onder mijn oksels. Ik had bijna gezegd: Dat niet, maar wel fris gewassen en met deodorant voorzien. Ik had het maar niet gezegd. Dan, in een fractie van een seconde, een prikje, dat de naam prikje niet waardig was, een kwartiertje wachten en gevaccineerd en veilig naar huis. Dat ging écht wel vlot. Ik heb achteraf wat grieperige symptomen gehad, maar met een bruistablet was dat snel weer verholpen. ‘Ge moogt ook naar huis gaan, hoor, meester,’ stelde een kleine klasdeugniet voor, al dan niet gemeend bezorgd. Dat had ik maar niet gedaan. Er was net dat streepje zonlicht doorgekomen.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.