Weet je het nog dat je, ergens lang geleden, met klei mocht werken op school. Ten minste, dat vermoed ik toch. Verplaats je even terug in de tijd naar de kleuterschool. Wij, mijn oudste zus, mijn jongere broer en ik gingen naar de kleuterschool, hier in Merem. Er was toen nog een slagboom bij het treinstation. Daar stond je gegarandeerd voor, als je er moest passeren. Er waren stickers gemaakt met ‘Bilzen, het wachten beu’ en die kleefde ook op zo’n slagboom. Die kon je dus zeker lezen, als je ervoor stond te wachten. Mijn moeke bracht ons naar school met de fiets. Twee achterop en eentje met een bijzonder zitje aan de stang van het stuur. Zo trapte mijn moeke in de ochtend en avond de paar kilometers naar het schooltje. De ene zat bij juf Simone en de andere twee bij juf Jacqueline. Daar gebeurde het dus: kleien in de klas. Je kreeg een proper-houd-schortje voorgebonden. Dan mocht je wachten op het kleine stoeltje met een houten plankje voor je. De juf kwam rond met de kleibolletjes. Ze legde er eentje voor je. En je bleef eraf. Dat gebeurde dus ook: iedereen bleef eraf. Geen idee hoe het komt dat het toen wel lukte. Tegenwoordig hebben de kleine bengels al een kleibol uit de emmer gegraaid en gaan er mee aan de slag. Letterlijk dan, aan de slag. Met een vuistslag meppen ze het stukje aarde op de tafel, rollen er binnen de kortste keren een slang mee, die dan binnen de kortste keren omgetoverd wordt tot een gigantisch drol. De kleine buurman vindt dit eveneens een prachtig kunstwerk en vervolmaakt zijn drol Wim Delvoye-gewijs om dan met een boog te verdwijnen in het kunstwerk van diegene die tegenover hem of haar aan de tafel zit. Expressief genoeg, beweging in overvloed, expansiedrang ten voeten uit. Amai… Maar even terug naar mijn klei-moment van toen. We kèken eerst naar de klei, wie durfde tikte er even tegen in de hoop dat het ding niet van de plank afrolde. Je zorgde ervoor dat de juf het zeker niet had gezien. Anders mocht je blijven kijken naar de bol, terwijl de anderen naar het voorbeeld van de juf aan de rol mochten gaan. Braaf als ik was, bleef ik ervan af en bekeek alvast het voorbeeld van de juf: een egel met heuse stekels, lees halve tandenstokers in het achterlijf geprikt. Twee zwarte parels waren de glimmende oogjes die je aankeken alsof de herfst hét seizoen bij uitstak was, om te kleien. Als iedereen voorzien was van een eigen stukje kneedbare aarde, mocht het spektakel beginnen. De juf deed voor en declameerde met luide Tante Terry-stem dat er eerst een bolletje gerold diende te worden. Daarna moest er een tuitje aan getrokken worden. Hierna moesten de tandenstokers, lees egelstekels
zorgvuldig geprikt worden. Ieder kreeg er tien. Het bleek een behoorlijk kalende egel te worden. Maar als je ten slotte de zwarte parels in de klei mocht duwen, dan pas was je kunstwerk écht klaar. Dat keek je zelfs aan: trots en kunstig voldaan. Jawel, zo voelt dat nog steeds, na al die verstreken jaren.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.