Ondertussen is het hier een heel erg natte bedoening. Wat een rampweer voor de zomer, maar vooral wat een rampweer voor heel wat mensen, hier uit onze eigen streek. Straten en pleinen zijn ondergelopen, tuinen en kelders zijn herschapen tot kletsnatte waterbakken tot zelfs het vernielen van huizen en gebouwen door de stortvloed. Onze weerman linkt dit weer aan de opwarming van de aarde, een andere schudt ontkennend het hoofd en noemt het nog steeds toeval. Hoe het ook zij, diegene met de opgelopen schade zal het worst wezen wat de oorzaak moge zijn. Ik herinner me dat er hier in de straat elk jaar wel een overstroming gebeurde, zeker op vakantiedagen met een hevige stortbui na een oververhitte zomerdag. Ik zie de buurvrouw nog met haar handen in de zij staan en staren naar de putdeksels die ophoog werden geduwd door het wassende water. Zo pardoes de kelder in via de helling waarlangs de auto naar boven en beneden moest. Ook bij ons was dit vaak het geval. De diepvriezer en extra koelkast stonden al op bakstenen, maar soms was zelfs dat niet voldoende hoog. Met man en macht werd er geschept, emmertjes gevuld en naar buiten gehoosd. Zandzakjes werden tegen de kelderdeur gestapeld om zoveel mogelijk modderwater buiten te houden. Gelukkig is dit fenomeen hier in de straat opgelost, toen er aan de overkant van de spoorlijn waterbekkens werden gebouwd. Daar mag het overtollige water nu naar toe. Heel vroeger had je weilanden in de buurt die tijdens de natte periodes konden overstromen. Elke boer in de buurt wist dit. Daar mocht niet op gebouwd worden, want anders had je de poppen aan het dansen. En jawel, te vaak werd er niet geluisterd naar dit gezonde boerenverstand. Zo krijg je overlast omwille van de te grote verharde oppervlaktes. Af en toe eens luisteren naar de natuur, blijkt maar weer. Ik probeer hier in de tuin zo weinig mogelijk te verharden, plant een vlinderstruik die écht wel doet wat het belooft: vlinders aantrekken en verder het regenwater opvangen in een regenton, dat in een droge periode geweldig goed van pas komt. Mijn ega heeft meer groene vingers dan mij. Ze wijst mij op haar bloeiende tomatenplanten en druivelaar die we hebben meegebracht uit Cochem tijdens een midweekvakantie, een paar jaar geleden. Jawel, er hangen al beginnende trosjes aan. Ik droom al van een oogst en een fles wijn. Maar daarvoor is er aan deze jongen nog wat biologisch en agrarisch snoeiwerk aan.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.