Dus ik zit met mijn ega op het terras te genieten. Ik heb een klein liedje voor haar geschreven. Ik ben niet zo een bloemenmens of parfumschenker. Een gedichtje of liedje liggen me beter en zij apprecieert het absoluut. Het liedje heeft een beetje een mixgehalte tussen Bart Peeters en Guus Meeuwis. Al besef ik ten volle dat ik nauwelijks aan hun enkels geraak als het op liedjesvlak aankomt. Met mijn deuntjes zal ik geen Philipsstadion of grote Markt van Leuven mee vullen. Maar de oren van mijn vrouw zijn wel gevuld met melodie en tekst die ik oprecht aan haar geef.
‘Heel schoon,’ zei ze toen ik het voor haar speelde en zong. En ik fier natuurlijk, wat dacht je. We hebben daarna nog een paar dingetjes samen gezongen. Niet zo heel veel, want ik ken niet zo veel teksten van buiten. Heel vreemd, maar melodieën en akkoorden rollen er wel uit als boter. Maar teksten blijven gerafeld als stekelige cactussen hangen in mijn geheugen. Die willen niet echt mee. Ik weet dat het een kwestie is van inoefenen en herhalen. Als ik een theatertekst leer, lukt dat ook. Maar daar zitten dan ook uren en uren repetitie in. De eerste zinnen van ‘Ring of fire’ van Johnny Cash gingen prima. Daarna heb ik geneuried. Zo ook het liedje van ‘Feel my love’ van Adele en ‘Tears in heaven’ van Clapton. Al moet ik dat laatste nummer zeker in de juiste toonaard starten om ook goed te kunnen eindigen.
Onze hond huppelde en blafte tussenin mee en wilde spelen. Geen gitaar maar met zijn knuffel. ‘Komaan, gooien en stop maar met neuriën,’ zo leek hij te blaffen. Dat heb ik dan maar gedaan. Toen ik na de gooi en terugbrengsessie wat moe ging zitten, hief hij zijn pootje tegen zo’n struik in quarantaine. Tja, een hond kan je moeilijk uitleggen dat met begieten van planten toch iets anders wordt bedoeld. Misschien dat een liedje hem wel zal helpen. Iets in de zin van ‘Klein, klein hondje, wat giet jij in
mijn hof?’ Wie weet helpt het wel.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.