Ondertussen mocht ik op een straatfeest in Hasselt zorgen voor de muzikale omlijsting. De organisator die ik al een heel aantal jaren ken, kreeg van de stad een waslijst aan voorschriften om de veiligheid te garanderen. Zo moest de straat in twee delen worden verdeeld. Ik mocht precies in het midden gaan zitten en mijn muziekboxen naar links en naar rechts richten. Er kon uitbundig gezwaaid worden van de ene naar de andere kant, maar het moest van achter je eigen bubbel en van achter het duidelijke gespannen lint. Auto’s mochten die avond niet passeren, maar fietsers en wandelaars wel. Die kregen op dit straatfeest een beetje een slalomparcours om veilig tussen de feesttafelbubbels te laveren. Tegenover mij stond een tafeltje waaraan een paar oude dametjes uit de naburige serviceflats zaten. Met veel plezier zong ik voor hen ‘Daarbij die molen,’ en ‘Zie de boerinnekes’. Will Tura passerde ook de revue en met de brede glimlach gingen de handjes in de lucht bij ‘Het Heukske’. Toen ik in de pauze even een praatje met hen ging maken, bleek ook hier hoe groot de honger was naar dat samen-gevoel. Eindelijk een keertje buiten met de buurtbewoners. Eindelijk een keertje samen zingen. En als ze durfde, zei een oudje van 94 jaar, placeerde ze nog een dansje. Dat mocht best op Foxy Foxtrot zijn, grinnikte ze. Organisator Fred bracht in zijn straat mensen bij elkaar. Verschillende kleuren, verschillende leeftijden, bewoners van alleenstaande huizen, bewoners van het rusthuis, bewoners van de vzw voor gehandicaptenzorg. De broodjes waren heerlijk, het koele pintje super en de muziek het onzichtbare koordje tussen de straat links en rechts. Waar was dat feestje? Daar was dat feestje!
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.