Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
‘Zou ik mijn kind met heimwee gaan ophalen op kamp?’ Dat was een vraag die ik op één of andere nieuwssite las. Ik weet niet of dit onder de rubriek komkommernieuws valt of was het toch een weldoordachte vraag van de reporter? Misschien dat de schrijver of schrijfster van het bericht zelf een kind had dat op kamp zit, aan de andere kant van het land bijvoorbeeld. Zo wordt de vraag dan brandend actueel. De smekende berichten die gestuurd worden met de dringende boodschap ‘kom mij alsjeblieft halen.’ Een tweede berichtje ‘En wanneer komt ge nu?’ En een derde berichtje: ‘Houden jullie niet meer van mij?’ Ik kan het me zo voorstellen. Jarenlang heb ik zelf kampen georganiseerd voor kinderen en jongeren. Het gebeurde dan wel eens, dat er een kleine deelnemer na een paar dagen op de tanden bijten, toch in tranen uitbarstte en snikkend vertelde dat het zijn of haar mama mist. En ook papa. En ook het hondje. En ook haar of zijn kamertje. Meestal was dat net voordat het licht uit moest gaan op de slaapzaal. Ik herinner me, dat je dan best snel de verdrietige deelnemer even apart moest nemen. Want dit verdriet is nog besmettelijker dan één of ander vurig virus. Als de omstaanders, of beter, omliggers, het ook hoorden, vloeiden er meerdere tranenbeekjes in de slaapzaal. Dan kwam je handen en oren en knuffels te kort om te troosten. ‘Morgen wordt het weer een fijne dag,’ was een geijkte troostzin. Of ‘natuurlijk mag je verdrietig zijn, maar in je dromen gaat alles weer beter zijn, let maar eens op.’ Of het veel heeft geholpen, weet ik niet meer zeker. Hier en daar allicht wel, maar heimwee is een raar beestje. Ik heb het ooit een keer gehad als kind. Ver weg met vakantie, zonder ouders, broers of zussen. Als je uit een groot gezin komt, is dat niet evident. Normaal altijd bij elkaar, omringd door veel familie, maakt dat je het zo gewoon bent. Dan op een eenzaam vakantieplekje alleen rondwandelen, wordt geen pretje. Het overvalt je, die melancholie. Het missen dat opeens heel erg voelbaar wordt aan je binnenkant. Alsof er een steen van honderd kilo op je borstkas drukt. Op dat moment heb ik gezworen dat ik dat nooit meer zou doen. Er waren nog geen gsm’s of tablets waar ik snel een berichtje naar het thuisfront kon sturen. Telefoneren deed je nog in een telefooncel, waar je kleingeld of een telefoonkaart moest gebruiken, daarna het juiste nummer op de kiesschijf draaien, dan wachten en hopen dat er iemand thuis was om op te nemen. Heel artisanaal nog allemaal. Dat telefoneren heb ik niet gedaan, wél volgehouden en op de tanden gebeten en nog maar eens gezworen dat me dit nooit meer zal overkomen. Jawel, ik hou het tot nu toe toch al heel wat jaren vol. Mijn ega is dan ook mijn reisgenote, mijn huis en thuis en zo de allerbeste remedie tegen heimwee. Je zou kunnen zeggen, dat ik op reis mijn thuis meeneem. Vermits ‘heim’ huis of thuis wil zeggen en ‘wee’ de pijn is van het missen, neem ik mijn voorzorgen. Ze gaat mee met mij of ik met haar. Noem het gerust een mobilehome in menselijke gedaante. Samen uit, samen thuis. Samen genieten van de dingen die er zijn: een museum, een strand, een etentje. Verder dartelt daar tussenin onze hond. Zo voelt hij zich ook thuis in den vreemde. Schoon toch.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
De MEESTER
Iedere week leest de meester iets voor vanuit zijn dagboek. Archieven
November 2024
Categorieën |