Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
Ondertussen zijn we halfweg de maand januari binnengerold. Er worden nog laatste nieuwjaarswensen uitgewisseld en we zijn er weer terug voor de orde van de dag. Al rolt die orde af en toe een andere kant op dan je zelf had verwacht. Misschien moest je in quarantaine, of afwachten wat je pcr test je te vertellen had. Misschien had je het voornemen gemaakt om met een nieuwe job of een nieuw project te starten. Het zijn van die dingen die aan het begin van een kalenderjaar wel eens gebeuren. Zelf heb ik nog steeds mijn vijfde klas waaraan ik les geef. Al zit daar dit jaar ook een nieuw projectje in. Ik heb drie compleet anderstalige kinderen in mijn klas: een Franstalig meisje, een Spaanstalige jongen met wat notie van het Engels en een jongen uit Rusland. Mijn vijfde klas is dit jaar dus de klas van Babel. Van die toren, weet je wel, vanuit je catechismus. Ik was niet echt van plan om mijn klas te laten uitgroeien tot aan de hemel en ik zie de vreemde talen niet als een straf om dat tegen te gaan. Maar het is wel een pittige uitdaging om je leerstof aan te brengen, zodat al mijn kinderen het kunnen begrijpen. Opeens moet ik zelf gaan scrollen op google translate wat bijvoorbeeld ‘delen’ in het Engels, Frans en Russisch betekent. Het is een werkwoord dat zo vertelt wat er moet gebeuren. Maar dan begint het: wat moet je nu delen en waarom? Zeker als je opdracht geformuleerd staat in een vraagstuk. Of bij een opdracht om het gemiddelde te berekenen. Ik duik weer in google translate en laat de vertaling van ‘het gemiddelde’ lezen. Enthousiast wordt er geknikt en geprobeerd om op te lossen. Ondertussen zijn ook mijn andere kinderen aan het redeneren en zoeken de onbekende in de opdracht. Jawel, deze meester weet zijn tijd goed ingevuld dit schooljaar. Gelukkig heb ik doorheen de jaren wel gemerkt dat kinderen echte sponsen zijn, die razendsnel kennis opdoen. Vooral door taalbad, veel spelen met andere kinderen, veel laten zien, uitbeelden, laten horen en voordoen, geraak je al een heel eind. Ik herinner me zo een jongen die rechtstreeks uit Hong-Kong naar hier kwam. Hij verstond echt geen enkel woordje Nederlands. Hij kon onze letters zelfs niet lezen. Dat was dus echt.. eh… Chinees voor hem. Hoe begin je daar nu aan? Ik nam hem op woensdag namiddag mee voor een wandeling door het centrum van Bilzen. Alles wat ik tegenkwam, vertelde ik hardop. Ik wees naar een winkel, naar een slagerij, de bakker, naar het brood in de etalage, het marktplein, de kerk, het dak, pannen, een boom op het plein, de stenen, de stoep. Het werd één lange vertelling van mijn stadsobservatie. Onvoorstelbaar hoe en hoeveel we de dingen een eigen naam geven, een klank daaraan koppelen en zo het begrip kunnen vatten. Jawel, dat gebeurt dan in elke taal, van kleinsaf aan. Maar nu dus hier met een jongen van 11 jaar. Vaak keek hij met grote ogen naar mij alsof hij wilde zeggen: ‘Wat zegt die meester toch maar allemaal.’ Maar dan in het Chinees natuurlijk. Na een aantal jaren kwam ik hem nog een keertje tegen. In het vloeiend Nederlands, zelfs met een klein accentje Limburgse tongval erin, vertelde hij me over die woensdagwandelingen. ‘Ik begreep er toen niet veel van, meester,’ zei hij, ‘maar ik vond het echt wel fijn om met u samen op pad te gaan. Bedankt nog een keer.’ Ik moest even slikken en begreep het helemaal. Eerst zorgen dat iemand zich goed voelt, dan pas gaan leren. Ook aan de andere kant van de wereld geldt dat zo.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
De MEESTER
Iedere week leest de meester iets voor vanuit zijn dagboek. Archieven
January 2025
Categorieën |