Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
Als je al je zintuigen gebruiken kan om de wereld om je heen te ontdekken, dan ben je goed bezig. Heel vaak gebeurt dat onbewust, het vormen van die wereldideeën. Ik probeerde deze week mijn bengels van de vijfde klas duidelijk te maken, dat bewust met je zintuigen omgaan, wel eens nodig is. Mijn, misschien niet zo heel duidelijke, vraag was: ‘Wat doe je als je in een bos rondloopt?’. Dat was voor een paar kinderen inderdaad een wat vreemde vraag. Ik zag ze denken: Wat wil de meester eigenlijk weten? De ene floepte er uit dat hij met papa altijd mee moest, terwijl hij liever zit te play-stationnen. De ander beweerde dat het al jaren geleden is, dat hij nog in een bos is geweest. Toen iemand zei: ‘Vooral op mijn kleine zusje letten, want die loopt altijd weg,’ kreeg ik langzaam antwoord op mijn zintuigenvraag. Bij dit voorbeeld werd het gebruik van één van de zintuigen overduidelijk. Heel goed kijken is wel nodig wanneer je met zo’n kleine kleuter in het bos stapt. ‘Je kan ze ook horen,’ merkte een pientere leerling op. Voila, daar heb je zintuig twee al: horen.’ Zou je je zusje ook kunnen ruiken? vroeg ik. Met een brede smile grijnsde de jongen de klas in. ‘O ja, meester, heel goed. Amai, wat kan mijn zus stinken zeg.’ Op deze humoristische manier werd zintuig drie ontdekt. Proeven werd een beetje moeilijker, maar toen ik vertelde dat wij in het bos vaak zoete braambessen gingen plukken, werd ook dit zintuig duidelijk. Bij voelen gaf iemand aan dat hij in het bos ooit een draai tegen zijn oren had gekregen, omdat hij in een paardendrol had getrapt. Dat lag daar als achtergelaten getuige van een bosruiter te paard. Tja, dit soort voelen had ik niet zien aankomen. Hij waarschijnlijk ook niet. Ik had het anders ingevuld: Voelen hoe de modder zich om je wandelschoenen heen zuigt, voelen aan de ruwe stam van een oude beuk, voelen aan de zachte blaadjes van de varen die eronder groeit. Je staat er niet echt bij stil, dat je al deze zintuigen voortdurend gebruikt. Toen ik de vraag stelde, hoe het zou zijn als je bijvoorbeeld blind door het leven moest gaan, bleek opeens hoe belangrijk dat zintuig ‘zien’ voor ons is. ‘Voortdurend in het donker leven, moet echt wel heel erg zijn, meester,’ zei één van mijn kinderen. Zo gingen we de rij zintuigen af. Niets horen, niets ruiken, niets proeven, niets voelen. Er ging opeens een andere wereld open voor mijn jonge bengels bij het bewust nadenken over het missen van één van hun zintuigen. Onmiddellijk werd er een link gelegd naar naaste familieleden die iets misten. Verhalen over een oma die niet meer goed zag, maar die heel goed hoorde aan je voetstappen dat jij er aan kwam. Een opa die niet meer goed proefde en zijn potje pudding met heel veel smaak oppeuzelde, terwijl het eigenlijk mayonaise was. Natuurlijk kwam er ook het mopje bij waarom een windje laten eigenlijk stinkt? Tja, dan hebben dove mensen er ook iets aan. Niet iedereen begreep het, maar dat heb ik ook wel eens, zelfs als ik al mijn zintuigen gebruik.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
1 Comment
|
De MEESTER
Iedere week leest de meester iets voor vanuit zijn dagboek. Archieven
November 2024
Categorieën |