Ondertussen probeer ik voor mijn kinderen van de klas een rapnummer dat ze hebben ingesproken in beeld om te zetten. Daar loopt mijn parallel van wat ik daarnet vertelde. Als je maar een leek bent op het vlak van het hanteren van techniek, besef je weer dat mensen hemel en aarde bewegen om een topproduct op de markt te brengen. Laat dat zijn in de bioscoop, op je tv-scherm of een ander beeld gedragen medium. Met mijn eigen klungelig gepuzzel en geprobeer, steken de professionals mijlenver boven mij uit. Het voordeel is dan weer, dat de kinderen zelf nog niet zoveel afweten van dit programmaatje dat ik heb gebruikt. Hier steek ik dan weer een beetje boven hen uit. Maar geen nood. Die sponsjes nemen alles wat je hen aanreikt binnen de kortste keren op en gaan er hun eigen weg mee. Laat dat nu net de bedoeling zijn als begeleider van mijn klas. Aanreiken en de ruimte geven om ermee aan de slag te gaan. Wie weet loopt er wel een mini-Bilal of mini-Conickx op onze speelplaats rond. Dan ga ik toch later naar zijn of haar experiment kijken. De handvaatjes die ik hen deze keer mocht meegeven staan in het teken van ‘vriendschap’, het thema van de poëzieweek. Ook de week tegen pesten zit er wat in verweven. Opeens rappen die kleine vijfdeklassers over eeuwige en onvoorwaardelijke vriendschap, gaan ze de pesters al rappend te lijf met hun anti-pest slogans en amuseren ze zich hier mee, alsof ze de wereld willen verbeteren. Ik kan het hun alleen maar meegeven: ze zijn al goed begonnen. Ze zijn begonnen bij zichzelf.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.