Bij de zeehondenshow bedacht ik even of die dieren het wel fijn vonden, om elke dag en dit voor een aantal keren in de kijker te staan. Hun trucjes af te haspelen: met de flipper zwaaien, van een verhoogje af duiken, kusje aan de trainer, visje opduiken uit het bassin. Ik weet het zo niet. Dat ze goed verzorgd worden, lijkt me wel duidelijk. Maar is dat nu omwille van de broodwinning en inkomsten van het park, of toch uit dierenliefde en bezorgdheid? Misschien wel allebei en wie ben ik om zowel het één als het ander voorop te stellen. Het maakte wel dat het halfrond afgeladen vol zat en dat er kinderen in alle kleuren en maten verbijsterd keken naar deze tam gemaakte dierensoort. Een balanceren tussen circus, pedagogische show en kennismaking. Als ik bedenk dat er kinderen zijn, die niet meer weten dat de melk bij hun ontbijt, écht wel van een levend dier, jawel, de koe komt, dan is deze voorstelling misschien niet zo slecht als natuureducatie. Wie weet gaat er later iemand hierdoor in de flora of faunawereld aan de slag. Je weet nooit hoe het balletje rollen kan.
De papegaaien daarentegen maakten hun eigen showcase. Het moment om niet te luisteren naar de trainer. Op jouw arm komen zitten? Ik dacht het niet. Mij proberen om te praten met een duf apennootje? Dacht ik ook niet. Vooral het heen en weer krijsen naar elkaar, maakte indruk. Het leek wel of ze de revolutie preekten met elkaar. Burgerlijke ongehoorzaamheid, dus. Dat hoeft mijn klas dan niet persé over te nemen. De koude frisdrank en lange hamburgers met frietjes hierna hebben het smakelijk doorgespoeld.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.