Gepakt en gezakt reed ik die woensdag naar Beringen, in de buurt van de oude mijnsite. Ik had op mijn document twee adressen staan. Ik reed naar het eerste adres, ruim op tijd, omdat je nooit weet met ochtendfiles en drukte. Daar toegekomen bleek dat ik in een complete nieuwbouw terecht was gekomen van het middelbaar onderwijs. Het bleek achteraf ook het facturatieadres te zijn. Te vroeg, natuurlijk: eerst je optreden geven, daarna boter bij de vis. Ik tikte het tweede adres is, vlak bij de voornaamste straat uit het mijnverleden, zag ik. Er stonden hier prachtige huizen, die toebehoorden aan de ingenieurs en de directeurs van de mijnsite. Maar er werd ook gewerkt aan de weg, zodat er een tweede verkeerslicht het verkeer in goede banen moest leiden. Dat deed het ding ook prima, ware het niet dat er nog geen honderd meter verder de vaste verkeerlichten even goed hun werk deden. In een ochtenddrukte ontstond zo een lange file die het geduld toch wel op de proef stelde. Uiteindelijk arriveerde ik op het aangegeven adres, bleek dit de voorzijde te zijn van het domein waar ik moest zijn. De school lag aan de achterkant. Verdraaid. Weer in de file duiken en geduldig de verkeerslichten hun werk laten doen. Ondertussen tikte de klok genadeloos verder en kwam mijn begin-uur voor de vertelling gevaarlijk dichtbij. Ik reed verder aan de achterzijde, maar ontdekte hier maar liefst drie verschillende inritten. Op goed geluk probeerde ik de eerste.
Niet dus, het was de tweede inrit die leidde naar de school. Lang verhaal kort maken: ik arriveerde net te laat, maar de geduldige vierde klassers werden getrakteerd op een interactieve vertelling met als tweede rode draad ‘geduld’.