Ik surfte verder op het internet en zag een modern werk uit de kunststroming Fluxus. Met enkele muisklikken weet je na een paar seconden waar deze vorm ontstaan is, wie de bekendste kunstenaars waren, in welke musea je de werken kan bewonderen én met wat geluk: hoeveel hun werk waard is. Dat wil zeggen, hoeveel een koper ervoor betaald heeft. Als je de optelsom zou maken van het gebruikte materiaal, dan ligt dit ver, ver onder de geschatte waarde. Maar dat is natuurlijk ook zo met het werk van, ik zeg maar, De Nachtwacht van Rembrandt van Rijn. Zijn tubes olieverf, schildersdoek, houten latjes om alles bij elkaar te houden en het uurloon staan in schril contrast met de waarde van het doek. Die werd door een bijzondere Rekenkamer geschat op een ruime 500 miljoen euro. Daar kan je al heel wat tubjes verf voor aanschaffen voor de rest van je leven en die van je nakomelingen.
Maar waar gaat het dan juist over bij houden van kunst? De twee uitersten zijn volgens mij aan de ene kant de waarde, puur als een belegging en aan de andere kant het willen hebben van het werk, omdat jij het mooi vindt, om welke reden dan ook. En alle tussenvormen er middenin. Ik voel bij het surfen en de neiging om te willen kopen, mezelf heen en weer schipperen tussen de twee uitersten in. Wil ik dit bedrag uitgeven? Ga ik het later voor hetzelfde geld kunnen verkopen en liefst nog veel meer? Zie ik het werk graag en wil ik het plekje geven in mijn huis om van te genieten, of is het toch maar kastvulsel? Wat is dit een wonderlijke wereld, vind ik. Ik ontdek er veel meer dan kunstwerk, maar ook een spiegel die confronteert met wat ik belangrijk vind. Behoorlijk boeiend en een aanrader, al zeg ik het zelf.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.