Ondertussen is de laatste schoolmaand al even bezig en lonkt aan de horizon de vakantieperiode. Maar zover zijn we nog niet. Traditioneel zit de agenda proppensvol om het afgelopen jaar goed af te ronden. De nodige rapporteringen met al dan niet doorverwijzen. De vergaderrondes met al dan niet zinnige inhoud. Opruim- en sorteerplannen om stofvrij aan een nieuw schooljaar te kunnen starten. Er moet dus nog het één en ander worden verwezenlijkt. Ik moet daar steeds aan wennen. Ik hou van routine en niet al te veel verandering. Dat laat het geheel draaien en brengt rust en structuur. Je voelt het ook aan de kinderen. Ik merk nu meer onrust, meer zenuwachtigheid, meer heen en weer gewiebel. Ze vragen meer over wat gaat komen. Wie zal hun juf of meester worden? Kom jij nog in onze klas, meester? Welke juf gaat weg? Komt er iemand nieuw? Ik moet het antwoord nu nog vaak schuldig blijven en daar ligt zo’n ander knoopje gebonden. Dat knoopje dat rond je maag knelt en vervelend kan doen, weet je wel. Het is wachten op zekerheid van hoe het zal gaan lopen en daar hebben we met z’n allen in meer of mindere mate wat last van, niet?
Als dan mijnheer Relativeer om de hoek komt kijken, weet ik het weer: geduld is een schone zaak en wordt uiteindelijk wel beloond. Al zit er in deze oude meester toch nog de nodige portie ‘sturm und drang’. Dat is nodig voor de creatieve energie. Ik geloof niet dat een kunstenaar ooit op rust gesteld wordt, toch?
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.