Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
Met een oude vriend van vroeger heb ik de afgelopen week een keertje rond de tafel gezeten. We hebben ooit nog samen improvisatietheater gespeeld in de Velinx in Tongeren. Hoe lang geleden, weet ik niet meer zeker, maar ik weet wel nog, dat het zoeken van een geschikt lokaal ook wel improvisatie bleek te zijn. We mochten op de bureaus van het personeel spelen. Er lag tapijt, maar de bureaus zelf moesten ook worden verschoven. Gelukkig stonden er wieltjes onder, dus was het verbouwen van het lokaal snel gebeurd. Twee dames uit Nederland waren overgewaaid naar hier en gaven een toffe tiendelige reeks impro. Een tweede reeks volgde hieruit en werd toen afgerond. Mijn vriend is zelf nog verder gegaan op een andere plek met improvisatie met een aantal optredens als apotheose. Hij heeft dus een behoorlijke rugzak vol theatervariatie en theaterervaring. Maar muziek blijft, denk ik, zijn grote passie. Zowel op de lagere school waar hij de muziekmeester mag zijn, als in zijn hobby huppelen de noten door het huis. Hij heeft een mancave, maar dan in het hoogste plekje van zijn huis. Een mannenzolder, gevuld met lp’s, boeken over muzikanten, Beatles-spullen, rechtstreeks meegebracht vanuit Liverpool, geluidsbox, microfoonstatief en zijn keyboard. Het is dus een goudmijn om daar te mogen repeteren. Dat hebben we dan ook samen gedaan. We doken in de playlists die we elk hadden opgesteld. De bedoeling is een Nederlandstalig programma samen te stellen met eigen nummers en covers vanuit ons rijke kleinkunstverleden én heden. Want eerlijk, er zijn toch prachtige nummers geschreven met Vlaamse pennen. Met een aantal nummers gaan we samen aan de slag. Ik tokkel en hij danst over de wit-zwarte toetsen. Mét daarbij de bassen in zijn linkervoet. Dat is hij nog gewoon van het kerkorgel dat hij met plezier bespeelt. Het meest super vind ik wel de ruimte die we aan elkaar laten om zelf te interpreteren, om uit te zoeken wat nu het best klinkt. Nu nog benieuwd afwachten wat het publiek ervan zal vinden. De plek waar we mogen spelen is alvast een juweeltje: in de bar van het Gallo-Romeins museum. We hebben allebei iets met geschiedenis, een vader die er werkte aan de balie en een vader die archeoloog wilde worden. Laat die heilige grond van de oudste stad van België nu precies daar liggen. Je ziet zo de Romeinse inwoners voorbij kuieren op het plaatselijke forum Romanum. Inkopen doen voor soldaat lief of een babbeltje slaan met de Gallische buurvrouw. Moet toch kunnen, niet? En dan daar een paar vrolijke muzieknootjes erbij, die de boel opvrolijken. Daar kan voor gezorgd worden. Het zal alleen niet in het Latijn zijn, maar in onze eigen taal, dat er uiteindelijk wordt gesproken. Jawel, mijn muziekcompagnon heeft ook zelfgeschreven nummers in het Tongers. Laat ik dat nu een top-dialect vinden, waar ik met heel veel plezier naar kan luisteren. De heerlijke schrapende r-klank, het dansende in de intonatie, alsof je op de Jeker met je kleine roeibootje dobbert. Misschien moet ik ook nog iets in het Bilzers bedenken. Dan spring ik in het Demerbootje en komen we elkaar ergens onderweg tegen. In Maastricht of zo, stel je voor.
Voila, zeg dat de meester het gezegd heeft.
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
De MEESTER
Iedere week leest de meester iets voor vanuit zijn dagboek. Archieven
January 2025
Categorieën |